27 november 2013 Carcassonne/ Quillan

Ik neem jullie verder mee op reis. Vandaag ging onze tocht van Carcassonne waar we de nacht hebben doorgebracht naar Quillan waar we een huisje gehuurd hebben van een dame genaamd Ruth. Ruth is van Britse afkomst, Britten schijnen nogal gek te zijn op deze streek en hier massaal heen te verhuizen. Onderweg zullen we verschillende stops maken om dingen te bezichtigen. En ik ben nu al dankbaar dat ik deze reis met deze mensen mag maken. Romeo en Mister E houden precies even veel van dingen zien, voelen, ervaren en bezichtigen als ik. Vol enthousiasme willen ze mij maar al te graag de plekken laten zien waar zij eerder al waren of waarvan ze hoorde of laten dat die plekken bezienswaardig zijn. Bezienswaardig wordt het sleutelwoord van deze reis.

We beginnen natuurlijk in de oude binnenstad van Carcassonne die het zeker verdiend ook bij daglicht bekeken te worden. Carcassonne heeft een dubbele stadsmuur. De buitenste stadsmuur is het oudst, later is er een tweede muur binnen deze stadsmuren gebouwd. Ik kan iedereen aanraden een wandeling tussen de twee muren te maken. Binnen de binnenste muren staat een kasteel dat je kunt bezichtigen. Hier schaffen we ons Katarenpaspoort aan. Persoonlijk vind ik het vooral leuk dat je stempels kunt verzamelen van de plekken die je gezien hebt. Leuk voor later ofzo. Maar eigenlijk is het een kortingspas. Een korting die je niet mag weigeren leerde we later in The abbey of Alet les Bains. We hadden al betaald toen ik zag dat ze mee deden met het paspoort, ik wilde graag een stempeltje maar werd verplicht dan ook de euro korting die we kregen terug te nemen. Toen wij aangaven dat we daar niets van wilde weten wilde zij er niets van weten dat wij daar niets van wilde weten. Na een hoop getrouw trek wie er het meest niets van wilde weten won de Abbey en pakte wij het geld aan.

Er gaan geruchten rond dat de Godin Diana op deze plek vereerd werd. Ik ben meteen geneigd dat te geloven als ik de diepe vrouwelijke energie voel die daar hangt. Volgens Romeo wordt dat gevoel alleen maar heftiger als je dieper het gebied in gaat. Mister E vermaakt zich vooral met de duiven. Die zijn hier in nogal grote getalen aanwezig en vliegen verschikt naar de overkant als wij aan komen lopen om weer terug te keren zodra wij uit het zicht zijn. Waarom doen ze dat toch?!?

Onze volgende stop is L’ angelus de Notre-Dame de Marceille. Hier is een Mariabeeld uit de 15e eeuw te bezichtigen, maar nu even niet. Het origineel van het beeld staat namelijk sinds 2007 ergens in het Vaticaan te wachtten tot het heilig verklaard wordt.

(de Maria waar we voor kwamen mocht dan weg zijn, ik was ook onder de indruk van deze dame. Waarom draagt ze een kroon? Wie is ze?)

Hierna doen we de kerk van Sint Maarten aan in Limoux. Wij kijken onze ogen uit, de glas in lood ramen hier zijn zo bijzonder. In de folder is hier echter helemaal geen informatie over te vinden. Zelf vinden ze kennelijk dat ze hele andere kwaliteiten hebben.

Carcassonne 26 nov 2013

Tijdens mijn vakantie heb ik een dagboekje bij gehouden. Ik zal jullie niet vermoeien met het hele dagboek. Maar de leukste stukjes uitkiezen.

Carcassonne bij nacht 

Als je deze streek bezoekt dan weet je dat je je begeeft tussen schatzoekers en na jagers van de heilige graal. Wij hebben niet direct de heilige graal voor ogen. En fysieke schatten verwachtten we ook niet te vinden. Toch zijn de verwachtingen hoog gespannen. Mijn reisgezelschap heeft deze reis al een of meerdere malen gemaakt. Er zijn mij verhalen verteld over het goddelijke vrouwelijke dat je hier overal zou kunnen voelen. Echt iets voor mij, werd er nog bij gezegd. Nu ik zo bezig ben met de godinnencursus en zo. En ik ben de laatste tijd al zo ontvankelijk voor spiritualiteit, of misschien zelfs wel goddelijkheid. Al heb ik er nooit precies de vinger op kunnen leggen wat goddelijkheid dan precies is.

Voordat ik op reis ging maakte ik een wandeling van mijn ene werk naar mijn andere werk. Ik zou met het openbaar vervoer kunnen gaan, maar het is maar 5 km en ik had de tijd. Met een uurtje flink doorstappen ben je er zo. Maar natuurlijk blijft het niet altijd bij flink doorstappen. Zo werd mijn aandacht getrokken door een wat sneller stromend watertje. Ik bleef daar een tijdje naar kijken en zag hoe afgevallen bladeren mee gingen met de stroom om uiteindelijk te verdrinken en niet meer boven te komen. Ik meende een wijze les te leren door hier naar te kijken.

Soms verdrink je als je met de stroom mee gaat. 

Even later werd het voetpad versperd door grote hopen bladeren, netjes bij elkaar geveegd. Eerder had ik tijdens een wandeling al gemeend dat de boom die zijn herfst bladeren los liet mij ook vertelde dat je soms moest loslaten om verder te kunnen. Allemaal leuk en aardig, maar nu lag al die losgelaten zooi hier toch maar op mijn pad en ik kon niet verder. Wat doe je dan? Ik meende dat ook hier een wijze les in verborgen zat.

We denken dat loslaten de oplossing voor alles is. Maar loslaten is zelden een oplossing.
Het is slechts het begin, hetgeen je losgelaten hebt kan danig in de weg liggen.
En wat doe je dan? Loop je eromheen? Ruim je het op? Wacht je tot het vanzelf verdwijnt?
Omdat ik al die wijze levenslessen niet wilde vergeten noteerde ik ze op Facebook. Waar iemand met de bijdehante opmerking kwam dat je hetgeen je loslaat als compost moet laten dienen om verder te kunnen. Ze wist niet half hoe raak deze opmerking was. Mensen vinden het kennelijk nodig losgelaten dingen netjes op een grote hoop te vegen zodat het onverwerkbaar wordt. maar waarom eigenlijk niet gewoon laten liggen en wachten tot het compost wordt? 
Nog wat verder op mijn pad zie ik een treurwilg, een van de buigzaamste bomen die ik ken, omgehakt door mensen handen. 
Hoe buigzaam je ook bent, tegen mensen kun je niet op
Op Facebook schrijf ik erachter dat het over die omgehakte boom gaat. Maar eigenlijk geeft die boom de perfecte reflectie van mij weer. Mijn anders zijn zorgt weer eens voor problemen. Ik val weer eens buiten de norm. En niet iedereen kan daarmee overweg. Je zou zeggen dat het went. Of dat ik me aan zou kunnen passen. Geloof me, ik heb me al enorm aangepast en veranderd. Ik blijf te anders. 
Maar goed, nu heb ik al een heleboel gezegd maar over de eigenlijke reis nog niet zoveel. We, of in ieder geval ik, verwachten dus dat dit een bijzondere reis gaat worden. Ook spiritueel. Ik grap nog dat vriendschappen kapot kunnen gaan van een vakantie samen. Maar daar gaan we niet van uit. De schrijver was altijd jaloers op onze vriendschap. Hij beweerde dat wij elkaar over 10 jaar nog steeds zouden kennen, en over 20 en 30 jaar ook. Ik denk dat hij toen al wist dat wij elkaar dan niet meer zouden kennen. En dat hij niet alleen jaloers was dat ik in staat ben dat soort banden met mensen aan te gaan. Maar ook dat anderen mensen dan hij wel zo’n vriendschap met mij aan kunnen gaan. 
Onze reis begon dus in Carcassonne. Het landen daar is al een beleving op zich. We vlogen zo dicht over de stad dat we haar bijna konden aanraken terwijl ze tegelijk nog zo ongrijpbaar was. Ik zag de kermis al die bezig was. Ik voelde de sensatie van wat nog komen zou. 
En het begon goed. Romeo had een restaurantje voor ons uitgekozen. Het was gevestigd in een oude stal en zou vooral homo’s en lesbo’s aantrekken. Daar hadden wij natuurlijk wel oren naar. We namen plaats in een stal die ooit van Cherrie geweest was. Een onstuimig paardje want er zaten wat beschadigingen in haar stal. Ironisch genoeg stond er vooral paard op het menu. Vegetariërs kennen ze hier niet echt. Uiteindelijk vinden we een gerecht met iets met linzen. Als het wordt opgediend blijkt het een halve kreeft te zijn, met een schaaltje linzen ernaast. Ik besluit maar niet al te moeilijk te doen deze vakantie en geniet van mijn zee-insect.  
Na het eten maken we een nachtelijke wandeling door het oude Carcassonne. Ik kijk mijn ogen uit, maar het is ook erg koud. We gaan terug naar het hotel dat volgens Romeo naar Ibis hotel ruikt. Ik ben nog nooit in een Ibis hotel geweest maar neem het zonder meer van hem aan. Voor mijn nichtje neem ik het zeepje uit de badkamer mee. Dan kan ze alvast wennen aan de geur van Ibis. Ze heeft nog zo’n leven voor zich. Welke paden zal ze bewandelen? Zal ze ooit (verre) reizen maken? En dan het zeepje voor mij mee nemen? 

Verre reizen

Gisteren moest een van de meisjes op mijn werk huilen omdat ze haar grote broer zo erg miste. Hij was de wereld aan het bereizen en had haar zomaar achtergelaten. Ooit was ik ook zo’n rot zus, die zomaar haar biezen pakte en een paar maanden in het buitenland ging werken. Ik probeerde het leed te verzachten door elke week kaartjes naar huis te schrijven, vaak een eigen exemplaar voor mijn kleine zusje. Zou zij ooit een traan om mij gelaten hebben toen? Zou ze me gemist hebben? Of maakte die kaartjes het allemaal echt minder erg?

Ik besluit het haar te vragen. Ze zegt dat ze me natuurlijk miste, maar dat ze bovenal heel trots was op haar grote zus, die zomaar zo’n avontuur aan ging. En dat ze samen met mijn moeder eigenlijk te druk was met het cool voor mij vinden, om het erg te vinden. Bovendien had ze nu vrijelijk de beschikking over mijn kledingkast gehad, dat is ook wat waard.

Onwillekeurig glimlach ik, omdat ik me altijd gesteund heb gevoeld door mijn familie. Omdat mijn kleine zusje dat zo goed weet te verwoorden. Omdat we altijd onze eigen keuzes hebben mogen maken.

En met dat kleine meisje op mijn werk komt het ook wel goed. Ik vertel haar over mijn eigen avonturen van ooit, lang geleden. Samen maken we een tekening voor haar grote broer. Die ze naar hem kan opsturen waar ter wereld hij ook mag zijn. En ze neemt zich stellig voor om zelf nooit een verre reis te maken. Bang voor wat ze achter moet laten.