Vandaag deed ik een medicijnwandeling. Want dat was het huiswerk van de godinnencursus die ik op het moment volg. Mijn ode aan Aurora was ook een van de opdrachten. Evenals het bouwen van een altaar ter ere van mezelf. Mijn eigen godinnenplek zo gezegd.
Dat klinkt allemaal heel leuk en makkelijk, maar vergis je niet. Een ode aan Aurora bijvoorbeeld, leuk, maar over deze godin valt vrijwel niets te vinden in mijn boeken of op internet. En zoveel weet ik nu ook weer niet van haar. Het altaar was een stuk makkelijker. Mede omdat ik in de tussentijd jarig ben geweest en ik een heleboel cadeautjes kreeg die zo het altaar op konden. Gekregen spulletjes, met een verhaal erachter, doen het naar mijn idee beter dan zelf gekochte spulletjes.
Maar goed, ik dwaal af, de medicijnwandeling dus. Ik heb ook even moeten googelen wat dat nu precies was. Mijn bevindingen waren dat het uit de Sjamanistische hoek komt en dat het vooral gedaan wordt vlak voor een Vision quest of een zweethut ceremonie. Het is de bedoeling dat je de wandeling in eenzaamheid maakt en dat tijdens de wandeling duidelijk wordt waarom je de quest of de ceremonie in gaat. De wandelingen hebben zo’n duur van een uurtje of twee. Tijdens de wandeling wordt je geacht je helemaal open te stellen en daardoor als het ware een te worden met de natuur.
Nog even een note, tijdens een vision quest zonder je je 4 dagen en nachten af in een natuurgebied. In deze periode vast je en ga je letterlijk opzoek naar een visioen dat een antwoord kan geven op een levensvraag. Het is dus niet iets dat je zomaar even doet omdat je je verveelt. Wat een zweethut ceremonie precies is en inhoud weet ik ook niet. Maar jullie weten zelf vast ook hoe Google werkt.Bovendien wilde ik het eigenlijk alleen maar over mijn eigen medicijnwandeling hebben.
Ik deed mijn wandeling dus niet omdat ik een quest of een ceremonie ga doen, hoewel dat eerste me zeker wel lonkt. Het lijkt mij wel wat zo teruggeworpen te worden op jezelf en de natuur. Maar vandaag dus een light variant van terug de natuur in. En wel in het museumpark, park Schoonoord en het Park bij de Euromast. Mijn wandeling begon in Schoonoord. Een tuin die ooit van een particulier was, daarna van de gemeente en nu van een stichting als ik het goed begrijp. Ooit was het een tuin die vrij wiskundig was ingericht, maar tegenwoordig overheerst de romantiek. De tuin is een van de weinige plaatsen die de bombardementen van de tweede wereld oorlog hebben overleefd. En dat is merkbaar en voelbaar aan de sfeer die er hangt. De tuin is oud, veilig en intiem. Als ik er nu zo rond loop snap ik niet dat ik er al zo’n tien jaar niet meer geweest ben. Want toen had ik het ook al een heerlijke plek gevonden.
Hier liep ik dus rond, keek ik naar de kippen, kroop ik achter een konijntje aan, keek ik naar de vissen in het water en ben ik even heerlijk in het gras gaan liggen om naar de wolken te kijken. En natuurlijk heel erg een met de natuur te worden. Bij iedere stap die ik zette was ik er van bewust dat dit niet zomaar een wandeling was. Dat ik een doel had. Uiteindelijk probeerde ik dat naar de achtergrond te verplaatsen zodat er meer ruimte zou ontstaan om dat een worden met de natuur gewoon te laten gebeuren.
Ik verhuisde naar het Park. Ik liep, en liep en liep. Ik zag ganzen, een vrijend stelletje, stiekem in de bosjes, moeders met kinderwagens, opaatjes achter rollators, zwervers op bankjes en heel veel herfst blaadjes. “Je moet je ballast op tijd loslaten” dacht ik toen ik die blaadjes langzaam door de lucht zag dwarrelen, “anders overleef je het niet”. Ik schrok een beetje van die gedachten. Zou dat voor mij ook op gaan? Moet ik loslaten waar ik van hou? Ga ik er anders aan onderdoor? Kennelijk is dat het thema waar ik komende tijd mee aan de slag moet gaan. Ik wist dat ik het doel van mijn wandeling bereikt had, maar liep nog even door naar het water. Om te kijken naar de boten, en de brug, en dat wat Rotterdam Rotterdam maakt.