Verwachting WOT # 14

Ze had hem niet verwacht, niet hier, niet nu. Toch stond hij daar in al zijn glorie. Aarzelend bleef ze met de deurklink in haar hand staan. Ze hoefde zichzelf dit niet aan te doen. Ze kon gewoon weer weg gaan, ergens anders haar vermaak zoeken. Maar zijn ogen hadden de hare al gevonden en keken haar triomfantelijk aan. Nu weg gaan zou laf zijn, dat zou haar een verliezer maken, een slachtoffer, en wat ze ook was, dat zeker niet.

Ze zuigt een flinke teug lucht naar binnen, voelt hoe de koelte haar longen vult, alsof ze een voorraad nodig heeft. Langzaam duwt ze de deur open. Glijden haar vingers van de deurklink af. Ze moet op eigen kracht bij de bar zien te komen. Drie stappen. 1, ik kan dit, 2, ik heb hem niet nodig, 3 waar ben ik in godsnaam mee bezig. Met een zwaai deponeert ze haar jas over de barkruk heen voordat ze plaats neemt. Zijn blik probeert ze te vermijden, maar ze kan het niet laten om door haar wimpers te kijken wat hij doet. Hij kijkt naar haar, zijn ogen prikken in haar rug, branden gaatjes in haar lichaam op plekken waar hij haar ooit begeerde.

“Een zoete witte wijn graag, met ijs” hoort ze haar eigen beverige stem zeggen. Als hij het maar niet in zijn hoofd haalt hierheen te komen, als hij het maar niet in zijn hoofd haalt tegen me te praten, te vertellen over zijn miezerige leventje, denkt ze. De barman overhandigt haar het zoete vocht. Dankbaar kijkt ze hem aan, ze weet er zelfs een glimlachje uit te persen.

Ze speelt met haar glas. Laat het ronddansen in haar handen. Er klotst een beetje wijn over de rand, tussen haar vingers door. Ze likt het goedje van haar vingers en vangt weer zijn blik, zijn blik die iedere beweging die ze maakt lijkt te volgen. Zijn blik die haar gek maakt, altijd al gek maakte. Ze drinkt haar glas in drie slokken leeg. Dan staat ze op, langzaam, trekt haar jas aan, nog langzamer, loopt naar de deur, voelt de oude vertrouwde deurklink die haar zal bevrijden. Voelt een hand op haar arm, een hand die ze maar al te goed kent. “Ga je nu al weg”, fluistert hij beschonken in haar oor. “De nacht is nog jong blijf nog even, dans met mij, ga met me mee”. Haar vingers omklemmen de deurklink nu steviger, ze voelt hoe de deur in beweging komt. Hoe frisse lucht haar een knal in haar gezicht geeft. Ze draait zich om, kijkt hem aan en zegt met die beverige kut stem van haar “ik had hier niet moeten komen, ik, ik had je niet verwacht, niet nu, het is nog te vroeg”.

Verward loopt ze de nacht in. Hem achter latend. En even weet ze niet meer wat ze moet doen. Even kan ze niets anders dan in duizend stukjes breken. Nee, ze had hem niet verwacht.

De techniek staat voor niets #phot

Vandaag had ik een techniek cursus. Even mocht ik snuffelen aan hoe leuk het is om met kinderen bezig te zijn met techniek. Maar voordat we kinderen enthousiast kunnen maken moeten we eerst zelf enthousiast zijn, was het motto van Henk, onze cursusleider. Dus vooruit, handen uit de mouwen. Met kinderlijk enthousiasme werden we aan het werk gezet. Een zeepkist moesten we maken, niet zomaar een as met wielen eraan, nee er zou iemand in moeten kunnen zitten. (gelukkig was het een prototype op schaal, en hoefde ik er niet zelf in bij het uitproberen)

Wij sloegen aan het ontwerpen. En het pakte goed uit. De zeepkist van Huisgenoot en mij kwam veruit het verst. Stiekem zijn we daar natuurlijk best een beetje trots op.

Dag vriend!

Gisteren avond las ik de laatste bladzijde van Dag vriend! Een boekje over intiem kapitaal in tijden van Facebook. Een boekje dat me aan het denken zette. Want het roept vragen op. Wat is privacy? Wat zet je wel online? En wat niet? Mag iedereen zomaar alles lezen of dienen we selectiever te zijn? Kunnen internet vrienden ook vrienden zijn of moet je hiervoor iemand op zijn minst een keer in het echt ontmoet hebben.

Vragen die ik mezelf ook wel stel zonder dit boekje. Maar eveneens vragen die ik vaak weg wimpel, ach het zal zo’n vaart niet lopen. Dan kunnen ze lezen dat ik biseksueel ben. Nou en? Wat dan nog? Alsof dat een geheim is! En als er tijden van oorlog komen en ze me een kogel door mijn kop willen schieten omdat ik ook op vrouwen val, dan doen ze dat maar. Ik zal strijdlustig zijn. Zal mezelf niet verstoppen of verloochenen. Ik ben wie ik ben. Toch?

Op andere momenten liet ik me weer wel weerhouden bepaalde dingen te posten. Een gedichtje schrijven voor mijn overleden Tante, geen probleem, een blogje over mijn overleden Oma, ach ik liet wat details weg, schreef niet hoe ik me echt voelde, maar ook dat moest kunnen. Maar me met Foursquare inchecken in het rouwcentrum? Nee, dat vond ik een brug te ver gaan, dat doe je niet. Het voelde voor mij onfatsoenlijk.

Vandaag overleed mijn oom. Een uur geleden poste mijn neven een berichtje op facebook met de tekst:

Lieve papa

Na een heel lang ziektebed heb je dan eindelijk de rust gevonden. Lieve papa rust zacht, ik zal altijd van je blijven houden.

Een andere neef ging nog minder strikt met de privacy van mijn oom om, hij maakte een linkje naar het facebook profiel van mijn oom en omschreef zijn worsteling met kanker.

Ik wist niet eens dat het kanker was waar mijn oom aan dood lag te gaan. Misschien maakt mij dat een slecht nichtje. Onze band was niet zo heel innig. Maar ik wist wel dat mijn Oom dood lag te gaan. Vrijdagavond zijn ik en mijn zusjes met mijn vader mee gegaan om afscheid van zijn broer te nemen. Nu is hij dood en ik lees dat op Facebook. En ik denk aan intiem kapitaal, het voelt niet correct dit via zo’n onpersoonlijke weg te vernemen. En heus, ik ben wel blij voor mijn neven, en hoe ze gesteund worden door hun vrienden op Facebook. Maar ik had het liever anders vernomen.

Aan de andere kant doen ik en mijn zusjes er ook aan mee. Op twitter plaats ik:

OMG lees niet via Facebook dat mijn oom is overleden, hadden ze niet even kunnen bellen.

Een paar minuten later lees ik bij mijn zusje:

Mijn zus belde net. “Ik lees net op Facebook dat oome wim is overleden” hmm toch fijn dat we er via internet nog achter komen

En ik schrijf dit blog. Vol met intiem kapitaal en geklaag. Want we voelen ons te kort gedaan, we hadden liever een persoonlijk berichtje gehad. En dat gevoel willen we delen. Het is maar een duaal iets, dat intiem kapitaal. Je kunt het er niet over hebben zonder er aan mee te doen. Maar dat concludeerde Stinne Jensen, de schrijfster van Dag vriend! zelf geloof ik ook al.

Vriend wot # 12

Er is al zoveel gezegd en geschreven over vriendschappen. Dingen die allemaal waar lijken. Zoals dat je steeds minder vrienden hebt naarmate je ouder word. Echte vriendschappen, doen mensen er dan vaak nog een schepje boven op. Want kennelijk is er onderscheid in “echte” vriendschappen en nep vriendschappen. Een onderscheid dat de meeste mensen benoemen als vrienden en kennissen. Ja, kennissen genoeg, maar vrienden, echte vrienden bedoel ik dan, die heb ik steeds minder. Een zin die ik nu toevallig zelf verzin, maar die ik zo over had kunnen nemen uit een damesblad. Daarna volgt dan vaak een zin dat de acteur of actrice van in de 50, want die zeggen dit soort dingen graag en veel, zijn of haar vrienden op de vingers van een hand kan tellen.

Ik kan daar weinig mee. Ik weet niet zo goed wat het onderscheid is tussen een vriend, een echte vriend of een kennis. Is iedereen die je kent maar waar je niet mee bevriend bent een kennis? Of moet je toch een bepaalde band met iemand hebben voordat je iemand tot je kennissenkring kunt rekenen? Moet je bijvoorbeeld bij elkaar op de koffie geweest zijn? Of is een oud collega of de buurvrouw van je moeder ook een kennis? En hoe zit het dan met de mensen waar je ooit mee bevriend was, maar waar de vriendschap mee is over gegaan? Of in ieder geval de intensiteit waarmee die vriendschap beleefd word. Is dat dan een ex vriend? en als je dan weer wel vrienden word in een latere fase van je leven ben je dan een ex ex vriend?

Het zijn mij te veel voorwaarden allemaal. Ik geloof dat rond mijn leeftijd de standaard is om 5 vrienden te hebben. Maar dat minder eigenlijk vrij normaal is. Ik denk dat ik er een stuk of 15 heb. Echte vrienden, waarvan ik weet dat ze mij accepteren zoals ik ben en die ik accepteer zoals zij zijn. Sommige ken ik meer dan de helft van mijn leven. Andere ken ik een jaar of 4. Met sommige deel ik lief en leed, met andere deel ik dezelfde interesses. Sommige bel ik nooit. Andere spreek ik bijna dagelijks. Ik hoef niet met iedereen hetzelfde te delen of evenveel om deze mensen als mijn vrienden te beschouwen, maar ik weet dat ze er zijn, en waarschijnlijk altijd zullen blijven zijn. Omdat we onderdeel van elkaars geschiedenis zijn. En dat is een prettig idee.

Dank jullie wel voor jullie bestaan. Jullie weten wie je bent!

Het multitaskende superwijf

Het multitaskende superwijf? Ik ben haar nog niet tegen gekomen. Volgens mij bestaat ze ook niet. Ik ben haar in ieder geval niet, wil haar ook niet zijn en ergens denk ik dat ik haar ook niet wil kennen. Ze staat voor mijn gevoel te ver van mij af, te ver van wat ik prettig en leuk vind ook.

Nee, geef mij mij en mijn vriendinnen maar. Wij zijn niet perfect, multitasken niet, en als we dit eens wel proberen dan lukt ons dat niet. Dan rennen we van het washok naar de afwas en weer terug en vergeten we dat allebei als de telefoon gaat. Dan hangt onze was voor de helft op, is de afwas voor de helft gedaan en gaan we toch cupcakes bakken, gewoon omdat dat leuker is en we dat met elkaar kunnen doen.

En daar voelen we ons heel goed bij. Misschien zijn we geen superwijven, misschien zijn we niet perfect en misschien kunnen we niet tien dingen tegelijk. Misschien zijn onze huizen niet altijd netjes aan kant. Maar als we bij elkaar zijn, dan is het een feestje. En dat is ook heel wat waard!

Zelfscensuur

“Goh Lau, dat wat jij allemaal op je blog schrijft, is dat niet een beetje persoonlijk?”
Een vraag die ik meer dan eens gekregen heb. Want niet bloggers denken dat bloggers alles maar op straat zetten. Hun vuile was bij wijze van, altijd buiten hebben hangen.
Maar niets is minder waar. De bloggers die ik ken zijn over het algemeen hele zelfbewuste heren en dames, die heel goed het onderscheid weten te maken tussen een leuk, vermakelijk, luchtig, goed geschreven stukje en een lief dagboek. We zijn ons ervan bewust dat er mee gelezen word. Ook al weten we niet precies wie dat dan zijn, die lezers.

En daar houden we dus rekening mee in de stukjes die we schrijven. We leggen onszelf een bepaalde zelfcensuur op. We bepalen wat privé is, wat in onze binnenwereld moet blijven en wat de rest van de wereld ook mag weten. Soms mogen dingen uit de binnenwereld naar buiten als ze verwerkt zijn, opgelost, verdwenen, dan lachen we om onszelf en de obstakels die we zagen, die eigenlijk niet meer dan kleine hobbels waren. Andere dingen worden nooit geschikt voor die grote boze buitenwereld, die houden we lekker voor onszelf. En dat is prima zo.

We creëren op deze manier wel een beeld van onszelf dat niet helemaal eerlijk is. Al naar gelang de instelling van de blogger zal het of lijken alsof er nooit een vuiltje aan de lucht is, we altijd de liefste collega’s van de hele wereld hebben, de beste vriendinnen en fantastische maaltijden. Of dat alles ons altijd tegen zit. Dat onze kinderen slecht presteren op school, onze collega’s monsters zijn en alles ons altijd tegen zit. Beide beelden kunnen natuurlijk niet waar zijn. Dat weten jullie ook heust wel.

Hoewel dit een feel good blog behoort te zijn doe ik mijn best beide kanten te laten zien. De dagen waarin de zon altijd schijnt en rode stippeltjesjurken helemaal bij me passen. En de dagen waarop het eigenlijk allemaal maar zo zo is, waarop ik met moeite de dag door kom. Dus als je nu nog eens vraagt of het allemaal niet te persoonlijk is wat ik hier blog, nee helemaal niet, want ik bepaal wat jij over mij te weten komt, daar is niets persoonlijk aan!

Dromendag, crisis #wot 11

De dag is er nog niet helemaal over uit wat ze wil. Is het nu rokjesdag of dromendag?
Ik ben er ook niet helemaal uit, dus voor de zekerheid trek ik een rokje aan en loop ik met mijn hoofd in de wolken. Dan is het een dromerige rokjesdag. Of een rokjesachtige dromendag, daar ben ik nog niet over uit.

Mijn rokje, of eigenlijk een jurkje, is te vrolijk voor hoe ik me voel. De stippen en het rood behoren toe aan een meisje dat ik ooit was, maar dat ik nu even kwijt ben. Want er is crisis in huize Artemis. Logees lopen in en uit. Logees met allemaal hun eigen bagage. En ik sta voor ze klaar met kopjes thee, kopjes koffie en een luisterend oor. Zet je zorgen daar maar neer, daar in de hoek naast die dozen heb ik nog wel een plekje over. Langzaam vult mijn huis zich met slaapzakken, dozen, kleding en gitaren. En mijn hoofd vult zich met verhalen, heftige verhalen, die niet van mij zijn, maar wel bij mij neergelegd worden. Ik voel dat ik overstroom. Maar wil dat niet, want ik moet sterk zijn, ik moet tegen de stroom in zwemmen, alle bordjes draaiend houden.

Ondertussen dringt de lente zich op, en blijkt het ook nog rokjesdag te zijn, of dromendag. En ik weet het even niet meer. Gehuld in rood met witte stippen loop ik met mijn hoofd in de wolken te doen alsof er niets aan de hand is. Dat de enige crisis die ik moet bezweren is kiezen of het nu rokjes- of dromendag is. Als ik de eerste zonnestraal voel weet ik dat ik het kan. Dat de crisis weg zal gaan zoals we nu ook de winter achter ons laten. Dat ik snel weer dat meisje word, dat helemaal thuis is in vrolijke jurkjes. Ja, daar droom ik van op deze dromerige rokjesdag!