Wildevrouwchallenge #4

Dag 10, de dag van overvloed en durf te vragen

Dag 10 stond in het teken van durven vragen wat jij nodig hebt. De dames voor mij waren zo bezig met het vragen van nieuwe klanten, likes, volgers etc dat ik op diezelfde voet ben doorgegaan. Ik heb gevraagd om lezers voor dit blog. Likes op de facebookpagina van Sprookjesjuf (En nieuwe opdrachten zouden ook heel welkom zijn). En nieuwe verminderaars voor 100 dingen minder.

Ik ben rijkelijk beloond met nieuwe likers en verminderaars. Nu de opdrachten nog.

Dag 11, de dag des oordeels

Ik ben hard bezig geweest met deze opdracht, maar heb er nog niets mee op papier gedaan. Het is de bedoeling dat je bij ieder oordeel dat je velt een lucifer afsteekt zodat het oordeel verbrand.
In de praktijk bleek het niet zo heel makkelijk om overal maar lucifers af te gaan steken.  Dus kocht ik een doosje lucifers maar heb ik alleen nog lucifers in mijn hoofd afgestoken.

Het was ook de bedoeling dat we een mooie kaars zouden kopen die de hele winter symbool kan staan voor het licht dat in ons blijft schijnen. Een mooie kaars heb ik gelukkig wel al. Ook maakte ik een filmpje over oordeel, want daar heb ik best wel iets over te zeggen. Maar dat heb ik nog niet geplaatst. Kom misschien nog wel.

Dag 12, de dag van het verstilde tempo

Een haiku schrijven was de opdracht. Ik schreef er een stuk of 3. En maakte er bij 2 een tekening.

kopje thee

godin naar buiten

Dag 13, de dag van liefde in de lucht

Een kaartje voor jezelf, een kaartje voor een vriend of vriendin en een kaartje voor een vreemde was de opdracht. Ik heb mijn moeder een kaartje gestuurd. Een kaartje achtergelaten in Mystiek en het kaartje aan mezelf achterwege gelaten. Ik krijg al zoveel lieve post als snailmailer dat ik de meerwaarde daar niet echt van in zag.

kaart aan onbekende

Dag 14, een klein stukje sterven

Welk deel van jou heb  je niet meer nodig en mag wel sterven? En wat is jouw krachtvoorwerp?

Mijn lage weerstand die ik heb sinds ik een vitamine d3 te kort had vorig jaar mag van mij wel dood. Ik ben het afgelopen jaar geloof ik wel 4 keer ziek geweest. Nu weer. Ik weer weer gewoon zijn wie ik was voor die tijd. Mijn krachtvoorwerp is de klanschaal die ik kocht om Kiemlan te eren. Ik vind een klankschaal bij haar passen omdat haar glimlach helend was evenals een klankschaal dat kan zijn. En omdat zij zelf klankschalen gebruikte bij het chanten. 

klankschaal

Dag 15, dag van pure vitaliteit

Iets met gezond eten. Mijn hoofd stond vandaag echter totaal niet naar eten. Ik voelde me steeds zieker worden. Ik ben door mijn telefoon  heen gescrolt en

lekker gezond

zo te zien iets met rucola, tomaat, avocado en olijfolie met balsamicoazijn.

Dag 16, de dag van de eenvoudige waarheid

Wanneer spreek jij de eenvoudige waarheid en wanneer niet? En hoe zie je er dan uit. Ik vond deze opdracht even slikken. Het kwam erop neer dat ik me op mijn werk niet altijd vrij genoeg voel om mezelf te mogen zijn, maar ook bij mijn vriend niet.

Dag 17, de dag dat niets moet en alles mag

Ik heb een uitgebreid bad genomen, inclusief maskertje. Heb wat gelezen in mijn chakra werkboek. Kopjes thee gedronken, een groene smootie gemaakt, een filmpje gekeken en vooral lief voor mezelf geweest.

verwenmomentje

 

Dag 18, wat is jouw verhouding met geld?
Ik schreef een heel opstel, ik copy paste het maar even.

Het valt mij op dat veel spreekwoorden geld en geluk aan elkaar koppelen. Zoals “Geld maakt niet gelukkig” (toen ik geen geld had dacht ik daar altijd achteraan, maar gebrek aan geld wel ongelukkig) of “Je kunt geluk niet kopen”.

Ik heb een haat lief
de verhouding met geld. Altijd al gehad. Als kind leefde ik in overvloed, alles wat ik wilde kreeg ik nog voordat ik bedacht had dat ik het wilde. Toch voelde dat vanuit mijn vader nooit goed. Ik voelde me gekocht met cadeautjes, terwijl ik liever liefde en aandacht kreeg. Gelukkig kreeg ik die van mijn moeder wel.

Rond mijn 19e gingen mijn ouders uit elkaar. Even had mijn moeder heel veel geld, maar geen huis. Tja of geld je dan zo gelukkig maakt is ook nog maar de vraag. Ik klaag niet, het is een periode in mijn leven geweest die ik voor geen goud had willen missen. Want geloof me, je leert elkaar en jezelf wel kennen als je niets anders hebt dan jezelf (en wat bezittingen die in een plastic tasje passen).

Er kwam een huisje en van het geld kon dat huisje leuk ingericht worden. Zusje en ik een nieuwe kamer, het kon niet op. Maar dat kamertje van mij was wel maar 2 bij 2. Ik kon mijn kont er niet in keren. Om mijn school te kunnen betalen werkte ik in de vakanties. Ik had echt leuke baantjes en voelde mezelf ontzettend onafhankelijk.

Daarna ging ik op Kreta werken voor een paar maanden. Ik verdiende niet veel, maar had ook niet veel kosten. Mijn appartementje en mijn eten werden betaald, ik kon dus lekker sparen. Maar terug naar huis, naar dat hokje van 2 bij 2? Ik moest er niet aan denken.

Dus ging ik samen wonen. Ik vond een baantje in de kinderopvang, voor maar 12 uurtjes, maar mijn vriendin had een goede baan met doorgroeimogelijkheden. Dus we hadden het goed. Totdat mevrouw het na een jaar op haar heupen kreeg en terug naar school ging. In een totaal ander vakgebied dan waar ze tot dan had gewerkt. Dus een betaalde stage vinden lukte niet. Ik werkte over zoveel ik kon maar had nog steeds maar 12 uurtjes in contract. De eerste stapjes voor Sprookjesjuf (toen nog zonder naam) werden gezet, en zo verdiende ik wat bij. Ook deed ik ontzettend veel vrijwilligerswerk zodat we af en toe leuke dingen konden doen. (vrijwilligerswerk op festivals bijvoorbeeld, of bandjes avonden organiseren) Mijn inmiddels ex vriendinnetje had geen recht op een uitkering, bijstand aanvragen wilde ze niet, want te veel gedoe. Studiefinancering kreeg ze niet, want ze deed een werken leren traject, alleen kreeg ze voor dat werk niet betaald. Kortom het kwam erop neer dat er 800 euro binnen kwam en 700 euro aan vaste lasten meteen weer uitging. Waar we van aten is mij nog steeds een raadsel. Ik droeg kleren van mijn zusjes af. Waar af en toe verdacht nieuwe dingen bij zaten. Na vier jaar ging het uit.

Ik dacht dat ik nooit op eigen benen kon staan, zo’n vertekend beeld had ik van geld gekregen. Inmiddels werkte ik 31,25 uur en had ik een redelijk normaal salaris (nu is kinderopvang natuurlijk geen vetpot, maar toch). Ik ging samen wonen met een huisgenoot. En voor mij voelde het alsof ik nog nooit zo rijk was geweest. Ik bleef mijn rekening maar checken om te kijken of ik nog geld had, en dan bleef ik maar verbaasd. OMG! ik heb gewoon nog geld. Ik wist mijn spaarrekening te spekken en een periode van overvloed brak aan. Ik hamsterde zoveel kleren als ik maar kon. Want stel je voor dat er weer een periode aan zou komen dat ik niets zou hebben. We hadden onze strubbelingen wel over wie wat betaalde. En er was wat gedoe. Ik kocht nog steeds alles in de aanbieding en ik bleef geloven dat ik op een dag niets meer zou hebben.

Toch kocht ik twee jaar geleden een huis. Met al die onzekerheden en angsten. Baan op de tocht, crisis, kan ik dat allemaal wel alleen. Maar ik deed het, en nu heb ik precies genoeg. Ik consuminder. Koop niet zoveel kleding meer, dat zou ook niet kunnen. Als ik in de tijd dat ik hier woon 10 kledingstukken heb gekocht is het veel. Maar ik voel me zo rijk. En toch kan ik nog steeds niet geloven dat ik genoeg heb, blijf ik geld wegzetten voor als ik het ooit niet meer heb. Of als ik ooit als een gek mijn hypotheek wil/moet gaan aflossen. Ik durf niet met geld te smijten en erop los te leven. Ik moet echt leren vertrouwen dat ik in mijn eigen onderhoud kan voorzien.

Mijn mantra zou dus moeten zijn, er is geld genoeg, ook voor mij. Maar in werkelijkheid is het toch nog vaak, oh jee, geld, laat ik het maar opbergen, wegstoppen, bewaren voor ooit, want ooit heb ik het vast nodig.

Gelukkig zijn we al over de helft. Want hoewel ik het leuk vind om te zien wat de opdracht van vandaag is en ik er naar uit kijk moet ik toegeven dat ik al dat aan mezelf werken ook wel een beetje zat ben. Misschien moet ik er de komende helft niet zo diep induiken.

Fantasie

Het is toch vreemd dat fantasie altijd wordt gezien als kinderlijk, of een bezigheid die vooral kinderen hebben. Ik heb mijn fantasie altijd als een groot goed gezien. Als je me vroeg wat ik wilde worden was mijn antwoord steevast “kinderboekenschrijfster”, dat leek me nuttig, van mijn fantasie mijn beroep maken.

Want mijn fantasie gebruikte ik vooral in spel of om verhalen te schrijven. Dat daarbuiten nog een wereld was die echt was, daar was ik me altijd terdege van bewust. En dat vond ik best wel eens een beetje jammer. Ik had namelijk gehoord van mensen, kinderen vooral, die een fantasievriendje hadden. Dat leek me wel wat. In mijn favoriete boek van dat moment, “Inka’s reis naar de maan”, had Inka een fantasievriendje die Puck hete en tussen een spleetje in de stoeprand woonde. Hij kwam te voorschijn als ze zich eenzaam voelde. Ik heb wat stoepranden af gezocht opzoek naar een Puck of ander wezen dat zich daar schuil zou houden. Maar mijn fantasie liet mij in de steek. Mijn vriendje kwam nooit zijn huisje uit.

Mijn nichtje is ook heel erg goed in fantaseren. Volgens mijn zusje komt dat door mij, en door haar vader. Want mijn zusje herinnert zich nog heel goed hoe ik haar altijd verhaaltjes voorlas of uit mijn hoofd vertelde. Ik liet haar dan haar ogen dicht doen en ging zelf met mijn ogen dicht naast haar liggen. Ik vertelde haar wat ik zag als ik mijn ogen sloot en probeerde voor haar zo’n zelfde wereld te schetsen. Mijn zusje is acht jaar jonger dan dat ik ben, en hoewel ze volgens mij wel genoten heeft van dat spelletje zag ze nooit iets, hoe ik ook mijn best deed. Dat vond ik best wel jammer.Ik spoorde haar aan beter haar best te doen. Ze kon toch op zijn minst net doen alsof ze iets zag? Ik vond die fantasie zo belangrijk en gunde haar hetzelfde.

Misschien had zij die fantasie niet zo nodig als ik. Op school was ik het domste meisje van de klas.Nu ja, misschien niet echt de domste, er waren nog twee meiden die qua domheid mijn gelijken waren. En juffen, meesters en klasgenoten schroomde zich er niet voor dat gevoel van domheid te versterken. Ik herinner me nog hoe een vriendinnetje aan haar moeder had gevraagd hoe het toch kwam dat ik zo dom was en de rest van de klas niet. Au!

Ik kon niet meekomen met rekenen en spelling. Hoe ik ook mijn best deed, of telkens op dezelfde opgave zat te zwoegen, ik zag het gewoon niet. Begrijpend lezen, daar was ik wel goed in. En in verhalen verzinnen. Zodra er een opdracht was waar iets meer fantasie of creativiteit bij nodig was hadden ze mij ineens nodig. De juffen van groep 8 maakte daar gebruik van om me nog iets van zelfvertrouwen mee te geven. Helaas hadden hun 7 voorgangers m/v al te veel kapot gemaakt. Nog steeds ben ik verbaasd als mensen mij als intelligent omschrijven.

Toen ik 17 was vond mijn fantasie zich vooral in slechte dichtregels. Zoals:

“What would i be, without my fantasy?
My life would be empty.”

of

Vandaag was ik Tinkerbell
Ik leefde in een sprookjeswereld
In een wolk van glitters,
Toverde ik glimlachen

Maar al op de terugweg,
Ontwaakte ik
Zoals dat gaat bij sprookjes

Misschien is dat wel wat er gebeurd is. Ik werd wakker in een grote mensen wereld. Fantasie is ineens een vies woord. Behalve dan als het creativiteit genoemd wordt. Dan mag het er wel zijn. Vooral als je beschikt over een creatief oplossend vermogen. Maar je moet er niet in doorslaan, die creativiteit. Want dan val je buiten de boot en hoor je er niet bij. Dan ben je eigenlijk maar een beetje raar. En raar, dat is niet goed.

Ik denk dat ik net zo lang blijf slapen tot de wereld er anders uit ziet bij het ontwaken. Totdat iedereen zijn fantasie de vrije loop laat gaan. En creativiteit weer gewoon normaal is!

Dit blog schreef ik naar aanleiding van de #WOT. (write on thursday) een creatieve schrijfopdracht waarbij verschillende Twitterende bloggers de uitdaging aan gaan om over hetzelfde woord te bloggen. Hoe ze dat doen staat ze vrij. Mee doen kan altijd, hou dan iedere donderdag de hastag #WOT in de gaten! 

Een stadse boom

Voor de godinnencursus moest ik een stapje verder gaan met de medicijnwandeling. Dit keer was het niet alleen de bedoeling dat ik zou gaan wandelen, maar moest ik ook contact maken met een boom. Ik had weinig tijd, en het weer zat ook niet heel erg mee. Toch wil ik mijn opdracht doen. Dus ga ik iets vroeger de deur uit en probeer onderweg naar mijn werk contact te maken met een boom. Ik moet zeggen dat ik wel eventjes het gevoel had dat ik malende begon te worden toen ik de boom tot mij hoorde ‘spreken’. Want zat ik me nu niet gewoon van alles in te beelden? Het leverde in ieder geval het volgende dichtsel op.

Een stadse boom
Staat daar, eenzaam
Tussen steen, blik en beton
Zonder vriendjes om mee te spelen

Je hoort hem niet klagen
Er valt genoeg te zien
Metro’s razen voorbij, kinderen spelen
Mensen komen en gaan

Soms zou hij alleen, zo graag
Iets minder alleen willen zijn
Even willen kletsen
Met een andere boom

Terug gaan naar zijn roots
Naar wie hij hoort te zijn
Voordat er mensen kwamen
Met hun steen, en hun blik en hun beton

Hij heeft gehoord van bossen
Van beekjes en van meren
Van bladeren op je blote voeten
En wind door je takken

Van plekken zonder uitlaatgassen
Van bloemen en mossen
In plaats van plastic tassen
En verloren rommeltjes

Die stadse boom
Staat daar, krachtig en statig
Hij doet zijn ogen dicht
En droomt, eventjes weg

Sterrenstof

Vannacht
Lik ik de sterren
Uit de hemel

Verpulver ik ze
Tot sterrenstof

En blaas dat
Met een rietje
In je hart, je haar
Je neus, je mond

Totdat jij glinstert
En glittert
En straalt

Morgen
Zuig ik zonnestralen
op

Ik kots ze over je uit
En jij zult schijnen
Jij zult stralen

Regendruppels vang ik voor je op
Verzamel ik
Hou ik bij je weg

Want van de regen
Zou je nat worden
Of koud
Of ziek

Dat je nu nooit zult weten
Hoe een regenboog eruitziet
Nemen we dan maar
voor lief

Zon, zee, strand, water, zand, meeuw

Ik ga bijna nooit naar zee. Maar dit jaar was ik er toch maar mooi voor de tweede keer.
Eigenlijk ben ik als de chimpansee.

” De chimpansee doet niet mee
 Waarom doet de chimpansee niet mee?
 De chimpansee
 is
 ziek van de zee
 Er gaat zoveel water in de zee
 Meent de Chimpansee”

(Paul van Ostaijen)

Ik hou niet van zwemmen in open water. En al helemaal niet in zee water. Want zee kan een sterke onderstroom hebben leerde ik al jong, op vakantie in Portugal.

De Gitarist gaat ook bijna nooit naar de zee. Niet omdat hij is zoals de chimpansee. Oh nee.
Met al dat water heeft hij beslist geen moeite. Het is het zand. Zand in je haar, zand op je brood, zand op je handdoek, zand in je drinken, zand tussen je tenen, zand op je hand. Er gaat zoveel zand in het strand, meent de Gitarist.

Toch ging hij met mij mee, of ik met hem, het is maar hoe je het bekijkt. En waren wij samen op onze hoede voor water en zand. maar met een ding hadden we geen rekening gehouden. Meeuwen! Brutale meeuwen. Dus toen ik met een hand mijn handdoek recht wilde leggen, en met de andere mijn zak patat zandvrij probeerde te houden werd ik enigszins overvallen door een groepje meeuwen die de friet uit mijn handen wisten te slaan en in minder dan geen tijd alles op vraten.

Even voelde ik me drie, en alsof ik mijn laatste oortje versnoept zag worden.
Voorlopig zijn wij in ieder geval genezen. Voor ons geen zee, geen strand, geen water en geen zand, veel te gevaarlijk met al die meeuwen!

Twee hondjes

Als we aan het picknicken zijn en bijna omver gelopen worden door een kudde honden verzucht een van de kinderen. “Ik wou dat ik een hondje was, dan kon ik spelen.”

Ik merk op dat hij een dichter lijkt. Want er is een gedichtje en dat gaat bijna precies zo. 
En ik citeer, uit mijn hoofd, want zo ben ik nu eenmaal:
“Ik zit mij voor het vensterglas
 Onnoemelijk te vervelen
 Ik wou dat ik twee hondjes was
 Dan konden we samen spelen” 
Het jongetje kijkt me vol ongeloof  aan en zegt, “maar juf, dat kan toch helemaal niet? Hoe kun je nu TWEE hondjes zijn?” Kennelijk houd de kinderlijke verbeelding op bij een hondje dat kan spelen. 🙂 

Timing

Een van mijn lievelingsgedichten van Marion Bloem uit de bundel “Liefde is soms lastig, liefste”

Gisteren vertelde ik Marion op Twitter dat ik dit zo’n mooi gedicht vond, en dat ik het bij mij thuis voorlees aan iedereen die het maar wil horen, op van die avonden dat je nu eenmaal niets anders kunt doen dan elkaar gedichten voorlezen. (mijn lieve Visje, ik hoop dat er nog veel van die avonden gaan volgen). De kwaliteit van mijn webcam zuigt, en het geluid is niet perfect. En Marion zelf leest het veel mooier hier veel mooier voor! Maar toch, nu Visje door omstandigheden even veel te ver van mij vandaan woont moet dit even de vervanging zijn. En jullie mijn publiek.

Ballon

Oke, ik geef het toe, soms dan blog ook ik voor mezelf. Ik denk namelijk niet dat ik echt kan dichten, maar kan het soms niet laten om een gedachten, een gevoel of zomaar wat zinnen om te buigen tot een dichtsel. Niet hoogstaand, en waarschijnlijk zit niemand er op te wachten, maar ik vind het leuk om te doen. Vaak zet ik deze gedachtekronkels op Facebook. Maar daar zijn dingen lastig terug te vinden. Dus blog ik ze.

Ballon

Ik ben mijn ballon verloren
Hij glipte zomaar uit mijn hand
en ik kon niets anders doen
Dan kijken
Hoe het een steeds kleiner stipje
Aan de horizon werd