November geefmaand #dag5

Als juf op de peuteropvang en BSO krijg je nogal vaak een mok met daarin thee en een chocolaatje.  Ik heb zelf al meer dan genoeg mokken.  Dus belandde deze cadeautjes steeds in een kastje voor ooit.

Wat ik er dan ooit mee ging doen was me nog niet helemaal duidelijk.  Totdat ik vanmorgen een Geefmaand actie moest verzinnen die niet te veel tijd in beslag mocht nemen en bij voorkeur in de trein kon.

Normaal zouden we met de motor naar de Achterhoek zijn gegaan.  Maar omdat ik nog steeds een beetje gammel ben nemen we de trein.

Ik verzamel alle mokken die ik nog niet heb doorgegeven en vul ze met snoepjes,  suiker en theezakjes.  Onderweg drop ik deze.  De eerste zet ik bij mij in het trappenhuis neer. De tweede op het station.  En de derde in de trein.  Van het trein exemplaar zie ik hoe 2 meisjes het vinden.  Aanvankelijk denken ze dat iemand het vergeten is. Maar dan lezen ze het briefje.  Een van de meiden is vrij sceptisch.  Niet open maken,  er zit vast een bom in roept ze.  Maar het andere meisje ziet er een random act of kindness in en overweegt al mee te doen met de Geefmaand.

Even later zie ik dat ze de Facebookgroep heeft gevonden.  Ben heel benieuwd of ze ook nog geef daden gaat verrichten.

photogrid_1478377533214

 

“November geefmaand #dag5” verder lezen

Regenboog

Als ik naar mijn werk loop is de stoep van goud. De zon staat zo laag dat ze mij verblind en alles goud kleurt. Ondertussen valt er een verfrissende miezer bui op mij neer. Nu komt er vast en zeker een regenboog denk ik. En niet veel later wordt ik inderdaad getrakteerd op een regenboog.

Ik kijk, ik geniet.

De mensen die mij tegemoet komen fietsen zien mijn blije gezicht en lijken het niet helemaal te kunnen plaatsen. Zij zien de regenboog niet, zij hebben de regenboog in hun rug. Ik zou naar ze willen roepen, kijk dan achter je, een regenboog, zie dan, hoe mooi. Maar realiseer me dat dat geen zin zal hebben. Sommige mensen hebben nu eenmaal altijd de regenboog in hun rug, en hoe ik ook zou roepen, ze zullen niet zien wat ik zie.

Dus zwijg ik, kijk ik en geniet ik. In mijn eentje. Met de regenboog recht voor me!

Hij heette Joris

Toen ik vorige week de trein van Lowlands terug naar de grote boze buitenwereld nam was de trein ook nog een beetje Lowlands. Dat was fijn. Al snel werden er grappen en grollen gemaakt. Het voelde als een grote familie die elkaar volgend jaar vast weer allemaal zouden zien.

Een van de passagiers, het meisje dat schuin tegen over me zat, was ineens wel heel serieuze telefoontjes aan het plegen. En zoals dat wel  vaker gaat konden omstanders dat vooral zien aan mijn gezicht. Want ik werd geraakt door wat ik hoorde. En als ik geraakt wordt kan ik dat niet zo goed verstoppen achter grappen en grollen.

“Wat is er ineens met jou aan de hand”, fluisterde de Gitarist die de verandering op mijn gezicht zag.
En ik vertelde, of eigenlijk fluisterde  ik wat ik zojuist gehoord had. Dat er een jongen was overleden op Lowlands. En dat dat meisje nu met mensen aan het bellen was om hen dat nieuws te vertellen. Dat de jongen Joris heette, en even weg was gegaan om bier te halen. Dat hij twee uur later was gevonden, door vreemden, ergens tussen camping 3 en 4. Dat die vreemden hulpdiensten hadden ingeschakeld, die Joris naar het ziekenhuis in Amsterdam hadden gebracht. Hoe hij daar in coma gebracht was en uiteindelijk overleden. Dat ze het nog niet helemaal kon geloven. En dat ze blij was dat hij in ieder geval nog een leuke dag had gehad op het festival. Dat zij hem nog even had gezien.

De Gitarist hoort me aan, en zegt dat ik maar even ergens anders moet gaan zitten. Dat ik niet het leed van heel de wereld op mijn schouders kan dragen. En natuurlijk, zo is dat ook. Maar steeds denk ik, hij heette Joris, en was vast als deze meisjes de 30 nog niet gepasseerd.Alsof ik het niet kan geloven zoek ik in de uren daarna op mijn mobiel, of dit verhaal wel waar is. Maar ik vind geen informatie. Ook niet als ik navraag doe op social media.

Tot mijn zusje belt, en begint over die jongen, die dood ging op Lowlands. Iets met drugs ofzo. Het fijne weet ze er niet van, het was maar een klein berichtje op Nu.nl. Hij heette Joris, fluister ik, en ging even een biertje halen. En samen zijn we even heel erg onder de indruk van het gebeurde. Alsof het erger is als je een naam weet, en dat hij vriendinnen had met krulletjes. Alsof het iemand was die wij ook gekend zouden kunnen hebben. Alsof we meer van de pijn voelen omdat ik toevallig de pijn van een van zijn vrienden zag.

Sleutel naar geluk

Als ik in de metro stap zie ik een wat ouder stelletje, allebei slapend een beetje tegen elkaar aan hangen. Even sla ik ze vertederd gade. Maar dan ga ik over tot de orde van de dag. Er zit nog een boek in mijn tas dat heel graag uitgelezen wil worden. Het bevat tenslotte de 7 sleutels naar geluk. En zeg nu zelf, wie wil die nu niet hebben?

Na een paar bladzijdes, en dus ook een paar haltes schrikken ze wakker.
Verbaasd kijken ze om zich heen. Hier kwamen ze normaal nooit, dat wisten ze zeker. Het kwam vast en zeker door de metro die op een ander spoor was gaan rijden. Want was er niet iets omgeroepen over omleidingen?

Na het gesprekje even aangehoord te hebben vertel ik ze dat de metro precies rijd waar hij hoort te rijden en dat er niet op magische wijze een anders spoor is gekomen. Verward kijken ze mij aan. Ze noemen de halte waar ze eruit gemoeten hadden, wat toevallig de halte was waar ik instapte.

“Dan bent u te ver doorgereden”, zeg ik.
“Oh, zijn we een halte blijven zitten?”, vraagt de mevrouw.
Snel tel ik in mijn hoofd het aantal gepasseerde stations, “nee mevrouw, u moet zeker 5 halter terug”.
Wantrouwend kijkt ze me aan, 5 haltes? weet ik het zeker? Als een andere passagier zich in het gesprek mengt en bevestigd wat ik zojuist beweerde besluit ze me toch maar te geloven. Met een hoop gegiechel tot gevolg. Want oh hemeltje dit was haar nog nooit overkomen. Ik leg nog even uit hoe ze aan de andere kant van het perron kunnen komen, en dan zijn ze weg.

De passagier die zich in het gesprek mengde en ik kletsen nog even na over oude mensen en dingen die voorbij gaan. Toch mooi die oudjes die het allemaal nog zo zelfstandig doen, en dat er dan weleens iets mis gaat, ach dat heeft dan wel weer zijn charme.

Tot wij uiteindelijk ook afscheid van elkaar moeten nemen. Maar een ding weet ik zeker, we hadden ons geen mooier begin van de dag voor kunnen stellen. Alle vermoeidheid en chagrijn verdwijnt als sneeuw voor de zon bij zoveel vertedering.

Als ik de metro uitstap en naar mijn werk loop voel ik me een stukje meer verlicht en zeker heel erg gelukkig. En dat terwijl ik bijna niet meer in mijn boek gelezen had. Misschien heb ik de sleutel naar geluk al gewoon in mezelf zitten.  

Werkelijk

Als ik in de trein zit en wat voor me uit zit te dromen zie ik ineens een zebra in het weiland staan. Meteen schrik ik wakker uit mijn dagdromerijen, een zebra? In Nederland? Dat kan toch helemaal niet? Super alert zit ik op het puntje van mijn stoel om eens even precies uit te zoeken hoe dat zit. (voor zover dat mogelijk is in een passerende trein dan, natuurlijk)

Mijn “dit kan toch helemaal niet” analyse bleek te kloppen, het was geen zebra, maar geen gewoon paard met een streepjesjas aan. Ha! Mysterie opgelost. Toch kan het me nog niet helemaal loslaten. Want wie trekt er een paard nu een jas aan met zebraprint? En met welk doel?

Ik heb de behoefte om deze bijzondere ervaring, dit gezichtsbedrog, met de wereld te delen. Dus diep ik mijn telefoon op uit mijn tas en type in het twitter en facebook schermpje:

“Ik dacht dat ik een zebra zag, maar het was een paard in streepjesjas”

Nog voordat ik op enter klik bedenk ik me dat er vast niemand is die zal geloven dat ik echt een paard in een streepjesjas zag. En dat iedereen nu vast denkt dat ik heel erg creatief ben. En zomaar mooie dichterlijke zinnen uit mijn duim zit te zuigen. Hoe kunnen zij nu weten hoe fantasierijk de werkelijkheid kan zijn als je er maar oog voor hebt.

Gevoelige zaken

“En dan teken in mijn huwelijkscontract”, zegt het gesluierde meisje tegen haar niet gesluierde vriendin. “Dat klinkt bijna zakelijk, alsof er geen liefde bij komt kijken”, antwoord de vriendin. “Die handtekening heeft ook niets met liefde te maken.”

Er volgt een stilte, in mij, en in de meisjes achter mij in de metro (die dit gesprek voeren). Alsof we allemaal de last van deze zware woorden willen wegen.

De vriendin verbreekt de stilte. “En dan? Na het zetten van de handtekening, wat gebeurt er dan?”
“Dan gaat hij weg en komt hij pas weer terug na de Ramadan.”

Stilte

“Geen feestje?”
“Nee, geen feestje, want dan gaat hij weg, en zijn moeder gaat daarna ook weg, en daarna zijn zus ook. Dus dat etentje dat we eigenlijk wilde gegeven gaat niet door. Als hij terug komt dan gaan we samen wonen. Je moet altijd keuzes maken met je verstand, nooit met je gevoel. Als je naar je gevoel luistert dan komt het nooit goed. De ene keer voel je dit, dan weer dat. Zeker bij vrouwen, die weten gewoon niet wat ze willen. Nee, je gevoel brengt je alleen maar aan het twijfelen.”

Ze ratelt maar door, alsof ze zichzelf wil overtuigen dat haar verstand de juiste keuze heeft gemaakt. Het liefst wil ik me omdraaien. Haar vertellen dat mijn gevoel zegt dat een man die direct na het tekenen van het huwelijkscontract verdwijnt en dan al zijn beloftes niet na komt GEEN goede keus is.

Maar ja, ik ben een westerse vrouw, wat stelt mijn gevoel nu helemaal voor?

Acceptatie?!?

In de metro tegenover mij zitten twee stokoude vrouwtjes, hun haren grijs en hun gezichten vol rimpels. Ik probeer ze voor me te zien, toen ze mijn leeftijd hadden, en die eerste grijze haar, die eerste rimpel die niet meer wegging ontdekte. Dan zie ik mezelf 40, 50 misschien wel 60 jaar van nu. Als op mijn hoofd alleen nog maar grijs te vinden is en de groeven in mijn gezicht niet meer weg te denken zijn. Het is onomkeerbaar, het overkomt iedereen die ouder word. Kijkend naar die vrouwtjes bedenk ik me dat berusting en acceptatie misschien wel de beste medicijnen zijn. En dat alles wat ik hoef te doe is accepteren dat ook ik ouder word. Dat ik geen Dorian Grey ben, en dat je de komende jaren zult gaan zien hoe het leven mij tekent, tot ik op een punt kom dat het niet meer uit maakt hoe ik eruit zie. Omdat iedereen van mijn leeftijd die botox en facelifts te veel gedoe vind eruit zal zien als een rozijntje. Eigenlijk kan ik dus maar beter nu alvast beginnen met die acceptatie.

Op dat moment komt er een vrouw binnen. Op de plek waar ooit haar neus gezeten had zat nu alleen nog maar een pleister. En mijn acceptatie het leven te nemen zoals het komt begint te wankelen. De vrouw zonder neus kijkt naar zichzelf in een handspiegeltje. Ik meen een traan over haar wang te zien lopen. Maar misschien is die daar alleen in mijn verbeelding. Acceptatie van iets dat iedereen over komt, dat wil er bij mij nog wel in. Maar acceptatie van het verliezen van een neus, een borst, een arm? Ik weer niet of ik dat zou kunnen. Kennelijk heb ik nog een lange weg te gaan. En jij? Accepteer jij je uiterlijk precies zoals het is? Ook als het veranderd?

Gevonden agenda

Op de stoel naast mij in de metro ligt een agenda. Nieuwsgierig pak ik hem op. Even twijfel ik, zal ik hem open maken? Eigenlijk mag dat niet, dat weet ik ook wel. Een agenda is privé, maar stel dat ik een aanwijzing vind waardoor ik hem kan teruggeven aan zijn eigenaar?

Een tijdje terug had ik een steeds terugkerende droom. Ik had boven mijn huis een geheime deur ontdekt. Mijn Oma had me verboden die te openen. (dat mijn Oma al jaren dood is weerhield haar er kennelijk niet van mij te vertellen wat ik al dan niet mocht doen). Ik luisterde niet en ging toch naar binnen. Daar vond ik dagboeken waarin ik ging lezen. Dingen die niet voor mij bedoeld waren, dingen die ik niet mocht weten. De dagboeken werden een verslaving voor me, in die dromen. Ik wist dat het eigenlijk niet mocht, maar voelde iedere keer een soort spanning. Een dorst naar de innerlijke wereld van iemand die heel dicht bij voelde. Ik kwam er nooit achter van wie de dagboeken waren. Daarvoor durfde ik niet lang genoeg te lezen.

Soms stel ik me voor hoe het zou zijn als ik mijn notitieblokje zou verliezen. Zou de vinder ervan het dan lezen? En zich daar ongemakkelijk bij voelen? Zou dat ongemak minder worden op het moment dat de vinder ontdekt dat het blog notities zijn, en dus eigenlijk bedoeld voor een publiek?

Dat soort dingen schieten door mijn hoofd als ik de agenda in mijn handen houd. Dan wint mijn nieuwsgierigheid het. Er staat niets in. Geen naam. Geen afspraken. Alleen in een van de laatste weken staat er “Praatatelier”. En nog een week later staat er “wel, niet schilderen”. Ik bekijk de agenda nog eens goed. 2012 staat er op de kaft.

In de agenda kijken heeft me helemaal geen antwoorden gegeven. Eerder vragen. Want wat is dat dan, een praatatelier? En wat voor een persoon heeft er in een heel jaar maar twee afspraken waarvan er een niet eens doorgaat?

Ik leg de agenda terug. In de tijd dat hij naast mij ligt zijn er zeker nog 3 mensen die hem beetpakken en nieuwsgierig doorbladeren alvorens te vragen of hij misschien van mij is. En wilde ik dat ik het gefilmd had. Want wat gaan mensen, inclusief ik, raar om met privé eigendommen als we ons ongezien wanen.

En jij? Wat zou jij doen? Met een gevonden agenda of notitieboekje?

Anders oud

Tegenover me in de trein zitten twee dames, die zich gedragen en kleden zoals alleen vrouwen van boven de 40 dat kunnen. Ze hebben een air over zich heen alsof je hun niets wijs hoeft te maken, alsof zij het allemaal wel weten. En tegelijkertijd stralen ze een rust uit alsof het allemaal niets uit maakt, er niet toe doet, dat wat zij weten en ik nog niet.

Ik kan alleen maar naar ze kijken, ze van een afstandje observeren, en me afvragen of ik ooit zo word als zij. Natuurlijk snap ik dat ik ooit ouder word, net zou oud als zij, maar word ik zo oud? Zal ik in de komende tien/ twintig jaar besluiten om een mevrouw te worden? En hoe komt zo’n besluit tot stand? Komt dat met de eerste blijvende rimpel die dieper is dan een krasje aan de oppervlakte? Is het iets dat je zomaar overkomt? Is het iets dat altijd al latent aanwezig was? Zijn deze vrouwen ooit jong geweest? En als ze in de spiegel kijken, hebben ze dan heimwee naar het meisje dat ze ooit waren? Of vinden ze het wel best zo, zijn ze tevreden met de mevrouwen die ze nu zijn?

Het staat allemaal zo ver bij mij vandaan, ik kan me niets voorstellen bij deze transformatie. Terwijl ik me realiseer dat jaren sneller voorbij gaan dan je lief is. Je knippert met je ogen en er is alweer een jaar voorbij. En ja, ik paste mijn kapsels en kleren aan naar of tegen de huidige mode, mijn voorkomen veranderde meer dan eens, maar ik bleef steeds dezelfde. Ik denk dat dat zo blijft. Dat ik anders oud word. Altijd iets van een meisje in een veel te grote mensen wereld over me heen zal blijven houden. Een geruststellende gedachte.

Van die momenten


Als ik in de trein zit, op weg naar een concert, komt er iemand binnen waarvan ik af en toe haar blog lees. Ik weet niet zeker of ze het is, maar wel bijna zeker. Aanspreken durf ik haar niet, want stel je voor dat ik er toch naast zit? Mijn vingers nemen het van me over en twitteren mijn dilemma. He getsie denk, want stel je voor dat ze het wel is, en dat ze dan thuis mijn tweet leest, dat is ook stom. Ik weet niet meer wat ik moet doen. Ik kijk van mijn telefoon naar de bloggende vrouw. Ze lijkt wel heel erg op haar avatar, en ik zou toch zweren dat ze dezelfde bril draagt. Bovendien weet ik dat ze in deze stad woont. 
Nadat ik een tijdje in dialoog ben met mezelf besluit ik dat het stommer is als ze het wel is en mijn tweet thuis leest en dan voor eeuwig weet dat ik een lafaard ben dan dat ik een onbekende aanspreek die ik voor iemand aan zie die ze niet blijkt te zijn.
“Mag ik u iets vragen”, hoor ik mezelf zeggen. “Bent u misschien die en die?”. De vrouw kijkt me aan. “Van dat en dat blog, voeg ik er voor de zekerheid aan toe”. Ze knikt, maar kan mij niet plaatsen. Ik leg uit wie ik ben, en ze herinnert zich mij weer, of doet in ieder geval net alsof ze zich mij herinnert. Ik haal opgelucht adem. We wisselen wat beleefdheden uit. Dan hebben we het over muziek. Ze vraagt of ik Beth Hart ken, en wat ik van Ellen ten Damme vind. Natuurlijk ken ik die, denk ik, welke lesbo kent die niet. En echt, het is dat ik haar blog zo af en toe lees, en weet dat ze al een eeuwigheid iets heeft met vriendje lief, maar anders……
Als ze de trein uitstapt loopt er een lesbisch ogend meisje met haar mee, ze wenst me veel plezier met mijn concert, en geeft me een knipoog voordat ze verdwijnt. Oh god, ook dat nog denk ik, mijn gestuntel met het wel of niet aanspreken, en daarna ons gesprekje over muziek die erg aanslaat bij lesbische dames is op vreemde overgekomen als niets meer dan een ondoorzichtige flirt.
Wat kan mij het ook schelen, ik heb mezelf overstegen, haar aangesproken en, ze was het! Met een glimlach op mijn gezicht vervolg ik mijn weg.