50books vraag 1

Op de blog van Petepel kwam ik een leuk initiatief tegen. Hij gaat dit jaar 50 vragen stellen over boeken, waar je dan fijn een blogje over kunt schrijven. Natuurlijk kwam ik dit weer veel te laat tegen. En loop ik inmiddels drie vragen achter. Maar dat doet er niet toe. Het is ideaal voor een boekenwormpje (bij tijd en wijlen) als ik.

Vraag 1:
Welk boek heeft in je vroegste jeugd de meeste indruk op je gemaakt?
In mijn vroegste jeugd zijn er vast boeken geweest die me voorgelezen zijn waar ik erg van genoten heb. Zo herinner ik me “De kleine Kapitein” die voorgelezen werd door de juf. Of een heel dik sprookjesboek waar minder standaard sprookjes in stonden, zoals dat verhaal van de tondeldoos dat de meester voor las. Van mama weet ik vooral dat ze” Jip en Janneke” voorlas, maar ze zal ongetwijfeld ook andere boeken voorgelezen hebben. Hoewel ik zelf mijn jongste zusje veel heb voorgelezen, ik weet niet of mama dat mij liet doen omdat ze mijn leesvaardigheid wilde bevorderen, zag hoeveel plezier ik hier uit haalde, of omdat ze zelf misschien niet zo van voorlezen hield.
Samen met zusje heb ik erg genoten van de boeken over “Madelief”, ook het boek “Ik maak nooit iets mee” behoorde tot onze favorieten. Soms las ik haar boeken voor die ik zelf ook las toen ik nog jonger was. “Inka’s reis naar de maan” was onze gezamenlijke favoriet. 
Als ik vroeger in vriendenboekjes moest schrijven wat mijn lievelingsboek was, was dat steevast “Verdriet met Mayonaise”. Wat op de middelbare school veranderde in “Portret van Sanne”. Maar toen waren er niet zoveel vriendenboekjes meer om in te schrijven. 
Maar als je me vraagt om het boek dat echte de meeste indruk heeft gemaakt. Het boek waarvan ik nog steeds heel helder beelden voor me zie als ik mijn ogen sluit, soms zelfs zomaar onverwacht. Het boek waarvan mijn hart een sprongetje maakte toen ik zag dat het bewerkt was voor het theater. Het boek waarvan ik nog steeds niet snap dat niemand het ooit verfilmd heeft, ja dan kan ik alleen maar antwoorden “Momo en de tijdsspaarders”.
Momo is een natuurkind. Ze woont in een oude ruïne buiten de stad, zonder vader of moeder. Maar ze is niet vaak alleen. Veel mensen en kinderen komen bij haar op bezoek, want Momo kan goed luisteren. Daardoor heeft ze veel echte vrienden. Dat verandert vanaf het moment dat de grijze heren opduiken, de tijdspaarders. Die zetten iedereen aan om tijd niet te verdoen met ‘nutteloze’ dingen; het komt erop aan dat je in het leven iets bereikt en dat je veel spullen hebt. Voor vriendschap en spelen is geen tijd meer. Het leven verkilt, wordt gehaast en vreugdeloos. De tijdspaarders krijgen iedereen in hun macht, behalve Momo.

 Wat heb ik genoten van dit boek, en wat kon ik slecht begrijpen dat dit niet dezelfde aandacht kreeg als “Het oneindige verhaal” (the never ending story) dat van de hand van dezelfde auteur is. Ja, het staat buiten kijf dat dit het boek is dat in mijn vroegste jeugd de meeste indruk op me gemaakt heeft.

p.s even googelen leerde me dat het wel degelijk verfilmd is, in 1986 al.
p.s 2 ook ‘de Spiegel in de spiegel’ van deze meneer maakt heel erg veel indruk op mij, maar dat was later, toen ik al op het MBO zat en vrienden voorlas terwijl we in bomen klommen, of op de Euromast.

Prinsessen en anderde sprookjesachtige meisjes

Vandaag begon een van de meiden zomaar uit zichzelf een lijstje te maken van sprookjesprinsessen. Even dwangmatig als bij mij moesten het er tien zijn. Toen we er niet aan tien kwamen mochten andere sprookjes meisjes ook wel. Want na Doornroosje, Sneeuwwitje en Assepoester vonden we het toch wel lastig worden. Volgens het Meisje was Belle ook een prinses, volgens mij was het de dochter van een marktkoopman, maar na dat ze trouwde met het beest/de prins werd ze vast een prinses. En hoe zat het met Ariël? Dat was toch ook een (zee)prinses? Met een beetje moeite bedachten we dat ook prinsessen waar we de naam niet van kende telde. Dus de prinses op de erwt en de zwanenprinses mochten ook. Nog maar drie te gaan. Het prinsesje uit koning Lijsterbaard kende ze niet. En de prinses met de gouden bal en de kikker? Zou die tellen? Of moesten we onze lijst toch aanvullen met Roodkapje, Raponzel en Duimelijntje. We kwamen er niet helemaal uit. Maar dat geeft ook niet. Wat ik wel weet is dat ik al veel te lang geen lijstjes meer heb gemaakt en dat het hoogtijd word dat ik dat weer eens doe. Binnenkort dus een lijsjtje met een iets volwassener thema…

Ik ging dus de deur uit, met mijn jas, mijn hoed en mijn schoenen.
Neelis had het idee om naar het fotomuseum te gaan, maar mij leek het leuker om het Wereldmuseum met een bezoekje te vereren. Er was een tentoonstelling over “Magie van de vrouw”. Een tentoonstelling die vooral ging over weven en voorouders. Geen vreemden voor mij. Maar de symbolen spreken niet tot mij. Ik herken ze niet, weet niet wat ze beteken. En klaag hierover tegen Neelis. Maar Neelis vind dat onzin, natuurlijk versta ik symbolen, weet ik niet wat een blauw duimpje betekend? Of een nooduitgang bordje? Nou dan!

Tot we voor een doek komen waarop symbolen staan die ik wel degelijk herken. Wat is dit westers fluister ik. Maar Neelis wijst op het bordje waarop stond dat het uit Bali komt en in 1880 is gemaakt. Maar, kijk dan, en ik wijs naar een verloren schoentje en een klok die 12 uur slaat, dat is toch Assepoester? Als betoverd blijf ik staan, je bent tenslotte een Sprookjesjuf of je bent het niet. Neelis gaat op onderzoek uit en komt met de catalogus aan, het werk is wel degelijk Europees geïnspireerd en beeld inderdaad Assepoester uit. Helaas heb ik er op internet geen afbeelding of verdere informatie over gevonden.

Als we uit het museum komen drinken we nog wat in de wijnbar. Wat gaan we doen, vraagt Neelis. En ik stel voor om door de maastunnel te lopen. Dat lijkt hem dan weer niets, misschien kunnen we over de Erasmusbrug lopen en dan zo over de Rijnhavenbrug naar Kralingen. En Neelis zou Neelis niet zijn als we dan niet op de SS Rotterdam zouden eindigen. Daar begonnen onze magen zo te knorren dat het tijd werd voor eten in het Nieuw Rotterdams Cafe.

Er zijn geen eiren, geen palmpaastakken, geen hazen, nee zelfs geen ontbijtjes aan te pas gekomen. Maar ik had een eerste paasdag om nooit meer te vergeten.

Waar wonen draken?

Voor een nieuw nu nog geheim project waar jullie aan het einde van de maand meer over horen ben ik me aan het verdiepen in de draak. Dat is nog best wel een klus, want ik weet helemaal niet zoveel van draken.
Waar wonen draken bijvoorbeeld? In de woestijn is lekker veel ruimte, maar kunnen ze die hitte wel verdragen? In computer games zitten ze vaak in bergen of grotten, lekker rustig, dat zeker, maar kunnen draken ook ergens anders wonen? Ik besloot de proef op de som te nemen en aan willekeurige mensen te vragen waar draken wonen. De antwoorden zijn nogal uiteenlopend. Zo zouden er draken wonen in de Efteling, in de bergen, onder Yggdasil en in je fantasie.

Juist ja, in je fantasie. Niet een antwoord waar ik heel veel mee kan. Zijn er regels gebonden aan die fantasie? Of kun je in je fantasie een draak zomaar overal neer zetten? Hoe geloofwaardig is het als ik mijn draak vegetarisch laat zijn en depressief in een flatje drie hoog achter laat wonen?