Vroeger had ik altijd een doel, een droom, iets om naartoe te werken. Maar sinds een aantal jaar weet ik het niet zo precies meer, en hoop ik nog steeds op een dag wakker te worden en dan te weten wat ik wil. Ondertussen zijn dagen weken, maanden en jaren geworden en weet ik het nog steeds niet. Ik ben zonder focus. Zonder echt doel, en blijf maar hopen wakker gekust te worden.
Misschien dat dit het jaar van focus moet worden, van doelen stellen, van verandering, van vooruitzicht. Maar vooralsnog heb ik geen uitzicht op wat die doelen moeten gaan zijn. Jullie houden mijn vooruitzichten dus nog te goed.
Ik ben anders, altijd al geweest. Soms omdat ik daarvoor koos. Soms gebeurde het toevallig. Soms omdat de maatschappij dat besloot.
Ik ben niet de gemiddelde Nederlander. Heb geen ander half kind. Geen huisje, boompje, beestje. Geen vette auto voor de deur.
Status kan me gestolen worden. Hoeveel ik verdien weet ik zelf niet eens. En wat de buren van me denken interesseert me niet. Althans, meestal niet dan.
Toch heb ik het geprobeerd. Normaal te zijn, net als iedereen. En het gekke was, dat iedereen mij toen miste. Omdat anders toch leuker was.
De hele week heb ik al het gevoel dat ik moet bloggen. Ik heb ook genoeg te vertellen. Zo ging ik met mijn jongste zusje naar de film Jackie, omdat mijn moeder kaartjes gewonnen had. Eigenlijk wilde we met zijn vieren gaan, maar we kregen de agenda’s niet gelijk. Dus zijn mama en andere zusje samen gegaan. Prima, ze konden ook wel wat tijd met elkaar gebruiken, en wij ook. Wat hebben we gelachen, ook om de mensen die niet moesten lachen om wat overduidelijk zo grappig waren.
Toch lukt het me niet om een letter op mijn scherm te krijgen. En daar voel ik me dan schuldig over. Want het voelt alsof ik beloofd heb om te bloggen, en belofte maakt schuld. Aan wie ik dat dan precies beloofd heb en wat er gebeurd als ik me er niet aan hou weet ik niet.
Misschien moet ik het maar eens proberen, kijken wat er gebeurd!!!
“Juf, verteld u nog eens, hoe ging dat bij u, de eerste keer ongesteld worden”,, vraagt het puberende meisje. Nu ze borstjes begint te krijgen en ik de enige was die beaamde dat het pijn doet, en dat het heel anders gaat dan je verwacht bestookt ze me wel vaker met dit soort vragen. Kennelijk heerst er een taboe op dit soort onderwerpen. Waarom vertellen we meisjes niet gewoon dat als je borsten krijgt je eerst een soort vreemde harde schijfjes krijgt die vooral heel pijnlijk zijn. Dat het dan nog heel moeilijk voor te stellen is dat het ooit zachte bollen zullen gaan worden. En minder gevoelig heus waar.
Dus ik vertel over de eerste keer dat ik ongesteld werd. Ik zat al lang en breed op de middelbare school en al mijn vriendinnen waren al zo’n beetje aan de beurt geweest. Ik had een vriendinnetje dat al naar de dokter was gegaan omdat ze zich zorgen maakte dat het zo lang uit bleef. Ze was tenslotte al 15. Maar ik had de nodige kennis opgedaan uit het meidenblad “Fancy” en maakte me nergens druk over. In onze familie werden vrouwen gewoon niet zo vroeg ongesteld. Bovendien had ik er helemaal niet zo heel veel zin in, dat vrouw worden., nee, ik wilde nog wel even kind blijven.
Maar op een dag gebeurde het onoverkomelijke. Het was een zomerdag en we waren op vakantie met nog een ander stel met een klein kindje. We hadden al dagen in de auto gezetten, op de laatste dag ontdekte ik tijdens een plaspauze bloed in mijn broekje. Ik wist wat dit betekende maar wilde het nog even voor mezelf houden. Bovendien waren die andere mensen er ook, en ik wilde niet dat de hele wereld meteen op de hoogte was. Dus propte ik wat wc papier in mijn onderbroek en ging in de auto zitten alsof er niets aan de hand was. Later zette ik ook het tentje op en pompte het luchtbed van mij en mijn zusje op. Gewoon alsof het een dag als alle anderen was. Toen ik eindelijk alleen in mijn tentje was checkte ik hoe het er voor stond. Ik schrok best wel een beetje en kwam tot de conclusie dat wc papier niet de meest ideale oplossing was. Dus ik riep mijn moeder, heel hard. Maar die had natuurlijk ook een lange reis gemaakt en was nog bezig ons tentenkamp op te slaan, dus die had helemaal geen zin in een zeurende dochter. “Kom maar even hierheen” riep ze. “Dat kan niet”, riep ik terug. Ik was best een beetje radeloos nu, wat als ik haar niet kon overtuigen dat ze naar mij toe moest komen? Ik mankeerde tenslotte niets aan mijn benen. “Het kan echt niet” riep ik er voor de zekerheid dus maar achteraan.
Op wat er daarna gebeurde had ik weinig invloed. In eerste instantie was mijn moeder vrij discreet, ze overhandigde me wat maandverband en vroeg of ik wist hoe ik het moest gebruiken. Natuurlijk wist ik dat, ik las immers de Fancy. Voor mij zou hiermee de kous af zijn. Maar ineens haalde ze het in haar hoofd om te vragen of ik nu een feestje wilde geven. Mij leek bloed in mijn onderbroek niet echt iets om een feetje om te geven. Maar grote mensen hadden wel vaker rare ideeën. Ik hoorde er nu kennelijk bij, was een vrouw en dat moest hoe dan ook gevierd of ik nu wilde of niet. Dus kwam die mevrouw van dat andere stel me even feliciteren. Hoe verzinnen ze het! Mijn wens om het verder klein te houden werd gerespecteerd, maar wat er toen gebeurde was zo niet nog stommer. Ze wilde het niet helemaal zomaar voorbij laten gaan, dus werd er besloten om Mc Donalds te gaan halen en ik kreeg, jawel een HAPPY MEAL!!!! Was ik eindelijk een vrouw, iets waar iedereen zich kennelijk op verheugd had, werd ik afgescheept met een Happy Meal!
Het meisje grinikt, een feestje lijkt haar ook iets te ver gaan, maar een Happy Meal om te vieren dat je een vrouw bent? Zoiets kunnen alleen grote mensen maar verzinnen is ze het helemaal met me eens.
Jaren geleden had een kennis die “al” studeerde en een studentenkamer had hier een kaart van op haar wc hangen. Nu, jaren later kan ik niet meer aan haar of het woord flexibel denken zonder Babette voor me te zien. Ik vraag me af wat er van haar geworden is, en wat de muren van haar wc nu siert.
Vorig jaar was ik het gelukkigste meisje op aarde.
Soms zijn er van die mensen die je bewonderd, om wat ze kunnen, of om de manier waarop ze je weten te raken. Diamanda Galas is voor mij zo’n vrouw. Ik snap het als de meeste van jullie nog nooit van haar gehoord hebben en als je wel van haar gehoord hebt dat het je totaal niet aanspreekt.Maar mij wist deze mevrouw vanaf de eerste noot die uit haar keel kwam te raken.. Misschien moet ik erbij vermelden dat het niet de meest gelukkige periode van mijn leven was, ook niet direct de meest ongelukkige, maar periodes van groot ongeluk lagen nog voor de deur. Mijn grootste problemen waren dat ik puber was (en dus om onverklaarbare redenen soms ineens diep ongelukkig) en dat ik verliefd werd op meisjes (niet perse iets om ongelukkig van te worden, maar dit afwijken van de norm maakte me af en toe wat zwaar op de hand).
Muzikaal gezien was ik net aan het ontdekken dat er meer was dan Gloria Estefan. Ik zette mijn wankele eerste stapjes in de wondere wereld van singer songwriters, en dan het liefst meisjes met piano’s. Geen idee waar deze liefde voor de piano ineens vandaan kwam, doet er ook niet toe. Hij was er, en ik kreeg de naam Diamanda Galas door als iets dat ik echt eens moest luisteren. Ik zou het zeker weten geweldig vinden. Die vrouw wat niet zomaar een zangers maar een stemkunstenares, en als zij de toetsen van haar piano indrukte kon je eigenlijk niets anders dan betoverd zijn. Natuurlijk bedacht ik me dat deze omschrijving iewat overdreven was. Maar het prikkelde me wel. Dus ging ik naar de cd winkel, dat deed je toen nog, om haar te beluisteren.
Wow, dit was, nu ja, anders dan alles dat ik daarvoor gehoord had. Dit was emotie die zo duister en zwaar was dat ik meteen mijn eigen kleine probleempjes vergat. Ik werd er zelfs een beetje vrolijk van. Want wat er ook nog met me gebeuren zou, het zou nooit zo alles overweldigend zijn als dit. Ik liet me meevoeren door de klanken die ze uit haar pianotoetsen en haar keel wist te krijgen. Klanken waarvan ik daarvoor het bestaan niet eens vermoed had. En ja, ik was betoverd.
Vorig jaar besloot ik dat het tijd was haar eens live te gaan zien, maar op haar website waren niet echt speeldata in de buurt. Londen was geloof ik het dichtstbijzijnd. En hoewel ik ervan overtuigd was dat niemand met me mee zou willen gaan en ik een hekel aan alleen reizen heb had ik besloten dat ik er heen moest. Tot mijn moeder belde. Er waren nieuwe namen toegevoegd aan de lijst van optredende artiesten van een festival waar we heen gingen, en DIAMANDA GALAS stond erbij. Ze zou optreden in het opera gebouw, een perfecte plek voor haar als je het mij vraagt, maar met als nadeel dat er maar een beperkt aantal plekken beschikbaar zouden zijn. Ruim een uur van te voren stonden we klaar om een kaartje te regelen. Toen ik het kaartje eindelij vast had voelde ik me een pubermeisje, maar wel een heel gelukkig pubermeisje. Mijn stiefvader en mijn moeder hebben het concert voor mij uitgezeten, wat ongetwijfeld een beproeving voor ze is geweest. Maar ik ben ze eeuwig dankbaar, want na een hele rij vrij ontoegankelijke nummers sloot ze af met dit.
En kon ik het eindelijk live zien, horen en beleven! Dank jullie wel!
Gek, maar als ik aan passie denk dan denk ik aan iets alles overheersends, iets dat je ademt, iets dat je leeft. Iets dat als een rode draad door je leven gaat en bij alles wat je doet weer naar boven komt. Ik zie beelden voor me van mensen met saaie kantoorbanen die heimelijk op de klok kijken, uren aftellend tot ze in rode jurken en schoenen met witte stippen de tango mogen dansen. Ik zie muzikanten die nauwelijks een droge boterham verdienen, maar toch door gaan met muziek maken omdat ze nu eenmaal niets anders kunnen dan musiceren. Of schrijvers opgesloten in zolderkamertjes, afgesloten van iedere vorm van sociaal leven, om daar bladzijde na bladzijde te vullen met woorden. Bij passie denk ik nooit aan meervoud. Want als iets zo alles overheersend is dan kun je er moeilijk twee of meer van hebben. Je leven kan lastig en helemaal in het teken van gitaarspelen en tegelijkertijd helemaal in het teken van breien staan. Misschien dat je het kunt combineren door uitsluitend gitaartassen te breien, maar dat lijkt me iets te veel water bij de wijn.
Ik vind een heleboel dingen leuk om te doen. Maar om nu van een passie te spreken? Ik weet het niet. Ja ik zou me geen raad weten als ik nooit meer zou mogen schrijven. Schrijven voelt soms als iets dat ik gewoon moet doen. Een roeping zou je het misschien kunnen noemen. Maar is het ook mijn passie?
Toneelspelen dan? Al vanaf kleins af aan geniet ik van de mogelijkheid even iemand anders te kunnen zijn. Jaren lang heb ik met veel plezier toneelgespeeld en als tiener waren mijn toneellessen vaak het enige lichtpuntje in mijn tienerleven. Je zou het de rode draad van mijn leven kunnen noemen. Want op de een of andere manier komt het altijd wel weer boven. Of ik geef les, of ik speel zelf een typetje. Maar is het ook mijn passie?
Kinderen dan misschien? Zolang ik me kan herinneren ben ik een kindermagneet. Op feestjes waren mijn danspartners meer dan eens rond de drie jaar. Dat ik uiteindelijk met kinderen ben gaan werken. En dat het me aan het hart gaat wat er in al die kinderlevens gebeurd is dan ook niet heel verwonderlijk. Maar is het mijn passie, alleen omdat ik er toevallig heel goed in ben? Omdat het me zo natuurlijk af gaat?
Van sprookjes kan ik echt genieten en mijn sprookjesworkshops zijn iedere keer weer een feestje om te mogen voorbereiden en organiseren. Maar wat zou dan mijn passie zijn? Die sprookjes of het organiseren?
Afgelopen jaar kreeg ik een basgitaar voor mijn verjaadag. Een te gek ding. Waar ik met veel plezier op probeer te spelen. Ik waan mezelf al helemaal een popster als ik erop speel. Maar een passie? Wederom, nee.
Kortom ik kan heel veel dingen heel gepassioneerd doen, voor een paar weken, of voor een leven lang. Maar ik heb niet genoeg focus om van een passie te kunnen spreken. Ik verzamel hobby’s, kan heel veel een beetje, maar ik ben niet toe aan een saaie kantoorbaan zodat ik op mijn klok de uren weg kan kijken om in rode jurken de tango te dansen. Liever dans ik in mijn rode jurken door het leven, doe ik nu eens dit en dan weer dat. Alleen de wind weet wat hij morgen voor mij in petto heeft.
“Jongens, wat gaan we vandaag doen?” leg ik de groep voor? Het blijft stil. Ze zijn te loom iets voor te stellen, of durven dit niet goed.
“Er kwamen net een paar meiden vragen of we met water gaan spelen”, ga ik onvermoeibaar verder. “Maar misschien heeft er ook iemand een fototoestel bij zich, want op het programma staat dat we de wijk in gaan om foto’s te maken van alles dat veranderd”. (je moet weten dat verandering ons maandthema is) Schaapachtig kijken de kinderen me aan. Het zijn nu al te veel opties, terwijl ik mijn derde optie, namelijk schilderen op het raam nog niet eens had opgenoemd.
“Oké jongens, even vingers, wie wil er met water spelen”, ga ik schooljuffig verder. Meteen steken 9 kinderen enthousiast hun vinger op. De meerderheid, het staat buiten kijf dat we dit gaan doen. Toch ben ik nieuwsgierig waar de rest voor kiest. “Vingers voor wie er foto’s in de wijk wil maken”. Nu voert een van de jongens ineens het hoogste woord. “Ja jongens, niet allemaal tegelijk” roept hij met theatrale gebaren alsof ik zojuist het stomste idee ever lanceerde. De groep lacht met hem mee. Aarzelend steekt een van de meisjes haar vinger op, een ander meisje volgt. Zij zijn gek op het maken van foto’s en durven kleur te bekennen. Ondanks, of misschien wel juist dankzij de grote mond van dit jongetje.
Ik geef de meiden een compliment, omdat ze zich niets aantrekken van de groepsdruk, gewoon durven te vertellen wat ze zelf willen. de rest van de groep stopt meteen met lachen. Oeps, eigenlijk zaten daar ook nog wel wat kinderen bij die liever foto’s hadden willen maken, of ramen hadden willen beschilderen, maar bang waren om als enige hun vinger op te steken. Bang om af te wijken van de norm. Het jongetje met de grote mond voelde zich een beetje in de hoek gezet, zeker toen de rest van de kinderen ook begon uit te spreken dat ze het heel stoer van deze meiden vonden.
Wie had ooit gedacht dat dit thema voor zo’n grote verandering zou zorgen. Dat het de kinderen zou leren dat je je echt niet altijd hoeft aan te passen aan heersende (ongeschreven) conventies. Ik in ieder geval niet!
Een vriend van mij heeft zichzelf kennelijk tot doel gesteld om zijn leven in foto’s op Facebook te zetten. We zijn al lang vrienden, langer dan dat ik me vroeger kon voorstellen dat je vrienden met iemand zou kunnen zijn. Het is dus niet verwonderlijk dat ik ook op sommige van die foto’s sta. Ik zie mezelf jaren jonger dan nu. Met de meest wonderlijke outfits. Van mode trok ik me zo te zien weinig aan. Wat dacht ik toen ik die blauwe panty besloot te kopen? En wat dacht ik toen ik hem ook nog besloot te gaan dragen?
En die haarband, met die doodshoofden, die ik in drie kleuren had en continue in had? Waarom? Wat was er aan de hand met mijn gevoel voor stijl? En hoe is het in vredesnaam mogelijk dat ik ook nog wel eens een compliment kreeg voor die stijl, of liever gezegd totaal gebrek aan stijl? Kennelijk kwam ik ermee weg.
Gelukkig maar. Want hoe wonderlijk mijn outfits ook waren of zullen zijn. hoe weinig ze ook met mode te maken hebben, ze maken me wel wie ik was, wie ik ben! Als ik over tien jaar foto’s van nu terug kijk zal ik ook geen standaard vrouw in standaardmevrouwenkleren zien. Maar wat kan ik nu helemaal van mezelf verwachten? Zo standaard ben ik ook niet!
Ooit maakte ik met kinderen een bewerking op het sprookje “stenensoep”. Een verhaal dat gaat over twee zwervers die nu echt helemaal geen geld meer hadden en daarom de list van de stenensoep bedachten. Zij zouden de steen mee brengen, en iedereen die ook een beetje van deze bijzondere soep wilde proeven moest een ingrediënt mee nemen. Het zou zeker de moeite waard zijn, want het zou de lekkerste soep worden die een ieder ooit geproefd had. Natuurlijk wilde de mensen graag van deze soep proeven en dus kwamen ze in grote getale aan met de lekkerste ingrediënten, je kunt je voorstellen dat het echt de lekkerste soep werd die de mensen ooit geproefd hadden. Ze voelde zich dan ook niet eens opgelicht. En onze zwervers hadden hun buikje rond gegeten.
Nu was ik voor dit stukje opzoek naar een beetje een grote steen, een baksteen het liefst. Want ook de mensen achterin de zaal moesten de steen goed kunnen zien.Alleen hoe kom je aan een steen? Ik zag mezelf al staan in de winkel.
“Hallo” “Hallo, kan ik u helpen?” “Ja, nou kijk, ik ben op zoek naar een baksteen” “Een hele?” “Ja, een hele” “U bent nogal wat van plan dan”
U begrijpt, ik ben nooit naar die winkel gegaan, omdat deze conversatie me al een toneelstukje op zichzelf leek. Hoe ik het wel heb opgelost weet ik niet meer. Ik vermoed dat ik gewoon een kiezelsteen van het strand hebt geraapt!