Nep Wot #18

Lisa staat voor de spiegel. Vanavond moet alles perfect zijn, want dan heeft ze een date met Ben. Ben die ze al maanden stiekem leuk vind. Ben waarvan ze had gedacht dat hij haar niet zou zien staan. Die Ben heeft haar nu uitgenodigd om mee te gaan naar het concert van Katzenjammer. Nonchalant had hij laten vallen dat hij een kaartje over had, omdat zijn zusje toch niet mee kon, of zij misschien…. Ze wist niet of ze moest geloven dat het kaartje toevallig over was. Het was wel erg toevallig geweest. Ze was een fan van het eerste uur, dat kon hem niet ontgaan zijn. Voor de zekerheid zag ze dit dus maar als een date. Haar gezicht zat verstopt onder een dikke laag foundation, oogschaduw en lippenstift. Ze plakte haar nep wimpers op, die met die schattige steentjes. Haar haren golfden prachtig, geholpen door een haarstukje waardoor het extra lang leek. Met haar handen waaraan ook de nodige zorg besteed was, nieuwe acrylnageltjes, cremetje, duwde ze de kussentjes in haar BH omhoog. Er waren haar twee cupmaten groter beloofd. Keurend bekeek ze het resultaat. Als hij haar nu nog niet zou zien staan wist ze het ook niet meer, haar spiegelbeeld liet het stuk zien waarvan ze nooit vermoed had dat het in haar zat. De bel gaat, zenuwachtig opent ze de deur, haar heupen wiegen langzaam heen en weer. Het is Ben, samen met twee van zijn beste vrienden. Misschien was het toch geen date. Even schaamt ze zich voor haar nep tieten, haar nep nagels, haar kleurenlenzen, nep haar en nep wimpers. Wat moeten ze wel niet van haar denken? Nu heeft vast iedereen door dat ze hem leuk vind. Bovendien is de rest gewoon in t-shirt en spijkerbroek. Ze stapt bij hem in de auto, de hele weg naar de concertzaal toe zegt ze niets. Ze weet zich geen houding te geven. Gelukkig ontdooit ze zodra ze de eerste noten van Katzenjammer hoort. Ze kan niet stil blijven staan en blijven luisteren. Deze muziek vraagt erom om op gedanst te worden. Enthousiast springt ze op en neer. Haar haarstukje zakt uit, haar wimperlijm laat los, haar nagels breken af, zweet druppeltjes dwarrelen over haar voorhoofd. Ze lacht als ze haar haren, haar echte haren naar achteren gooit. Ben komt achter haar staan. Fluistert dat hij haar zo veel leuker vind, gewoon als zichzelf. Dat hij haar verkering had willen vragen, maar door al dat nep niet wist of hij haar wel echt leuk vond. Opgelucht kust ze hem. Even vind ze zichzelf de stomste trut op aarde, natuurlijk was het wel een date, natuurlijk vond hij het ook eng en natuurlijk vond hij haar ook leuk, precies zoals ze was. Dat had hij toch wel laten blijken de afgelopen maanden? Voortaan zou ze gewoon weer als zichzelf gaan!

Troost wot #16

Als ik wil gaan verhuizen schrijf ik op een briefje waaraan het huis waarnaar ik op zoek ben moet voldoen. Daarna stop ik het briefje weg, vergeet ik het, en vertrouw ik erop dat het goed gaat komen en dat ik mijn toekomstig paleisje ga vinden.

Toen het tijd werd om op eigen benen te staan woonde ik met mijn moeder, mijn zusje, en mijn stiefvader in een heel klein poppenhuisje op de Schoestraat. Het huisje op de Schoestraat was liefelijk en klein. Omdat ervan uit werd gegaan dat ik als eerst uit huis zou gaan kreeg ik de kleinste kamer. Een hokje van 2 bij 2 waar met veel moeite een bed in een bureautje in kon. Het bed kon je opklappen tot stoel en het bureautje nam eenmaal dichttgeklapt ook niet zo heel veel ruimte in beslag. Dus had ik ongeveer 1 vierkante meter over om het een beetje gezellig te maken. Het huisje op de Schoestraat had een boiler, een vrij kleine boiler. Dus er moesten duidelijke afspraken gemaakt worden over wie wanneer zou douchen. Want na 2 douches was het water op. Ik heb me in dit huisje, hoe liefelijk ook, nooit helemaal thuis gevoeld. Het voelde altijd alsof ik op doorreis was en hier even een tussenstop maakte. Dus wenste ik mezelf een annonieme flat, met altijd warmstromend water en een bad. Een plek waar ik kon ontdekken wie ik was en wat ik wilde, een plekje voor mezelf.

Ander half jaar later vond ik die plek, of vond die plek mij. Mijn toenmalige vriendinnetje kon haar huis inruilen voor een groter huis, waar genoeg plek was voor mij. Een annoniem flatje met altijd warmstromend water, een bad, en een kamertje dat ik kon inrichten als mijn computer plekje.

Maar het sprookje kon niet eeuwig duren. Er kwam een eind aan de relatie en ik moest opnieuw een plekje zoeken en het liefst zo snel mogelijk. Ik werd wat minder kieskeurig, een bad zou fijn zijn, maar was niet noodzakelijk. Belangrijker was dat ik dat plekje snel vond en dat het een plek zou worden waar mijn vrienden zich thuis zouden voelen. Waar genoeg plek was om feestjes te kunnen geven of mensen te laten logeren.Een plek die dicht bij mijn werk was, want ik was moe van het heen en weer reizen en in de relatie best wel in een issolement terecht gekomen. Een van mijn beste vrienden had een urgentieverklaring, want het huis waar hij in woornde zou gesloopt worden, hij wilde die best gebruiken om samen met mij dat plekje dat ik zocht te vinden en te betrekken.

En dus vonden wij een huisje, op een steenworp afstand van mijn werk. Met tuin, want dat vond hij belangrijk. En groot genoeg voor feestjes en logees. Wel zonder altijd warm water, en zonder bad. Maar daar had ik dan ook niet om gevraagd. Dus ik had niets te klagen.

De logees kwamen al spoedig. Zusje en haar baby logeerde hier een tijdje. Een vriendinnetje van zusje dat het thuis moeilijk had kwam een weekje tot rust komen. Een vriendinnetje van mij in een moeilijke periode van haar leven kwam hier even uit blazen en tot zichzelf komen. Een vriend die antikraak woont en tijdelijk even geen nieuwe woning toegewezen kreeg pakte zijn spullen en kwam logeren. Een andere vriendin die naar ver weg verhuist was en zonder auto kwam te zitten bleef voortaan logeren als ze deze kant op kwam. En zo werd mijn huis een huis van troost. Want ik had er geen rekening mee gehouden dat de romantische pyamaparties waarvan ik droomde niet gehouden werden door mensen van boven de 20. Dat de logees die je dan krijgt meestal logees met een verhaal zijn. Logees die een schouder nodig hebben. Logees die veel meer zoeken dan alleen een plekje om een nachtje te verblijven na een feestje. Dus bood ik mijn luisterend oor en troostende schouder tussen kopjes thee en bakjes koffie door aan.

Inmiddels begint het weer te kriebelen, is het tijd om weer een lijstje te maken met de eisen voor mijn nieuwe stekkie. Dat bad, altijd warm water en een plekje voor mezelf, gewoon om te zijn, blijven op het lijstje staan. En heus logees blijven welkom, ik vind het fijn als mijn vrienden zich hier thuis voelen. Maar de volgede keer weel ik graag een huis vol joy in plaats van troost bieden. Een huis waar mensen spelletjes komen spelen en en thee komen drinken. Een huis waar je graag komt, ook als het goed met je gaat. Een huis waar mijn heksenwerkgroepje kan samen komen. En dan het liefst gelegen in het centrum van Rotterdam. Dat moet toch niet te veel gevraagd zijn?

Toekomstmuziek wot #15

Het verleden is voorbij,
De toekomst ver weg,
alles dat telt is het nu

Woorden van die strekking kreeg ik ooit in mijn mailbox van een docent.
Laten we even voorbij gaan aan het feit dat het vrij typisch is dat leerlingen en docenten privé op zo’n manier met elkaar mailen, en kijken wat die woorden met mij deden, of misschien zelf nog steeds wel doen. Want de woorden deden iets met me, ze maakten met boos. Ik tikte dan ook driftig een mailtje terug.

Uit mijn hoofd schreef ik ongeveer dit.
Is het niet zo dat het verleden mij heeft gemaakt tot wie ik nu ben en dat acties die ik nu doe altijd gevolgen zullen hebben voor de toekomst? Hoezo is alles wat telt het nu?

Ik kreeg een mailtje terug dat ik het niet begrepen had. En dat maakte me nog bozer. Hoezo had ik het niet begrepen? Natuurlijk had ik het wel begrepen. Als iedereen alleen in het nu zou leven, nou dan zou het een ongeorganiseerde bende worden van egoïstische mensen die alleen maar aan zichzelf en hun nu momentjes zouden denken. Wat zou politiek zijn als we geen toekomstvisie zouden hebben? Wat als niemand er rekening mee zou houden dat je acties gevolgen kunnen hebben voor de toekomst? En waarom zou jouw waarheid meer waar zijn dan mijn waarheid? Ik volgde tenslotte een sociale studie en leerde alles en iedereen in twijfel te trekken. Ook de docenten. Dus waarom zou ik nu dan zomaar voor waar aannemen dat hij gelijk had en ik het dus niet begrepen had?

Natuurlijk snap ik nu dat hij bedoelde dat je niet in het verleden moet blijven hangen, of alleen maar bezig moet zijn met wat er in de toekomst ver weg van nu allemaal nog gaat gebeuren. Natuurlijk snap ik nu dat hij gewoon bedoelde dat je in het nu moet leven en daarvan moet genieten. Natuurlijk snap ik nu dat dat helemaal niet perse hoeft te betekenen dat je acties van gisteren of morgen geen invloed mogen hebben op de persoon die je nu bent.

Misschien was het niet een les die ik moest leren. Over het algemeen heb ik niet de nijging te blijven hangen in een ver verleden. En dromen over een toekomst, ach dat doe ik graag en veel, maar wel het liefst zonder de realiteit uit het oog te verliezen. Want ik leef al jaren volgens het motto, “Als je wilt dat je dromen werkelijkheid worden moet je ontwaken”. En na jarenlang gehoopt te hebben dat ik op een dag wakker zou worden en dan precies zou weten wat ik zou willen begint het gevoel dat ik gevonden heb wat ik wil steeds meer te komen.

Ik ben de Sprookjesjuf, ja daar zie ik wel toekomstmuziek in.

Verwachting WOT # 14

Ze had hem niet verwacht, niet hier, niet nu. Toch stond hij daar in al zijn glorie. Aarzelend bleef ze met de deurklink in haar hand staan. Ze hoefde zichzelf dit niet aan te doen. Ze kon gewoon weer weg gaan, ergens anders haar vermaak zoeken. Maar zijn ogen hadden de hare al gevonden en keken haar triomfantelijk aan. Nu weg gaan zou laf zijn, dat zou haar een verliezer maken, een slachtoffer, en wat ze ook was, dat zeker niet.

Ze zuigt een flinke teug lucht naar binnen, voelt hoe de koelte haar longen vult, alsof ze een voorraad nodig heeft. Langzaam duwt ze de deur open. Glijden haar vingers van de deurklink af. Ze moet op eigen kracht bij de bar zien te komen. Drie stappen. 1, ik kan dit, 2, ik heb hem niet nodig, 3 waar ben ik in godsnaam mee bezig. Met een zwaai deponeert ze haar jas over de barkruk heen voordat ze plaats neemt. Zijn blik probeert ze te vermijden, maar ze kan het niet laten om door haar wimpers te kijken wat hij doet. Hij kijkt naar haar, zijn ogen prikken in haar rug, branden gaatjes in haar lichaam op plekken waar hij haar ooit begeerde.

“Een zoete witte wijn graag, met ijs” hoort ze haar eigen beverige stem zeggen. Als hij het maar niet in zijn hoofd haalt hierheen te komen, als hij het maar niet in zijn hoofd haalt tegen me te praten, te vertellen over zijn miezerige leventje, denkt ze. De barman overhandigt haar het zoete vocht. Dankbaar kijkt ze hem aan, ze weet er zelfs een glimlachje uit te persen.

Ze speelt met haar glas. Laat het ronddansen in haar handen. Er klotst een beetje wijn over de rand, tussen haar vingers door. Ze likt het goedje van haar vingers en vangt weer zijn blik, zijn blik die iedere beweging die ze maakt lijkt te volgen. Zijn blik die haar gek maakt, altijd al gek maakte. Ze drinkt haar glas in drie slokken leeg. Dan staat ze op, langzaam, trekt haar jas aan, nog langzamer, loopt naar de deur, voelt de oude vertrouwde deurklink die haar zal bevrijden. Voelt een hand op haar arm, een hand die ze maar al te goed kent. “Ga je nu al weg”, fluistert hij beschonken in haar oor. “De nacht is nog jong blijf nog even, dans met mij, ga met me mee”. Haar vingers omklemmen de deurklink nu steviger, ze voelt hoe de deur in beweging komt. Hoe frisse lucht haar een knal in haar gezicht geeft. Ze draait zich om, kijkt hem aan en zegt met die beverige kut stem van haar “ik had hier niet moeten komen, ik, ik had je niet verwacht, niet nu, het is nog te vroeg”.

Verward loopt ze de nacht in. Hem achter latend. En even weet ze niet meer wat ze moet doen. Even kan ze niets anders dan in duizend stukjes breken. Nee, ze had hem niet verwacht.

Vriend wot # 12

Er is al zoveel gezegd en geschreven over vriendschappen. Dingen die allemaal waar lijken. Zoals dat je steeds minder vrienden hebt naarmate je ouder word. Echte vriendschappen, doen mensen er dan vaak nog een schepje boven op. Want kennelijk is er onderscheid in “echte” vriendschappen en nep vriendschappen. Een onderscheid dat de meeste mensen benoemen als vrienden en kennissen. Ja, kennissen genoeg, maar vrienden, echte vrienden bedoel ik dan, die heb ik steeds minder. Een zin die ik nu toevallig zelf verzin, maar die ik zo over had kunnen nemen uit een damesblad. Daarna volgt dan vaak een zin dat de acteur of actrice van in de 50, want die zeggen dit soort dingen graag en veel, zijn of haar vrienden op de vingers van een hand kan tellen.

Ik kan daar weinig mee. Ik weet niet zo goed wat het onderscheid is tussen een vriend, een echte vriend of een kennis. Is iedereen die je kent maar waar je niet mee bevriend bent een kennis? Of moet je toch een bepaalde band met iemand hebben voordat je iemand tot je kennissenkring kunt rekenen? Moet je bijvoorbeeld bij elkaar op de koffie geweest zijn? Of is een oud collega of de buurvrouw van je moeder ook een kennis? En hoe zit het dan met de mensen waar je ooit mee bevriend was, maar waar de vriendschap mee is over gegaan? Of in ieder geval de intensiteit waarmee die vriendschap beleefd word. Is dat dan een ex vriend? en als je dan weer wel vrienden word in een latere fase van je leven ben je dan een ex ex vriend?

Het zijn mij te veel voorwaarden allemaal. Ik geloof dat rond mijn leeftijd de standaard is om 5 vrienden te hebben. Maar dat minder eigenlijk vrij normaal is. Ik denk dat ik er een stuk of 15 heb. Echte vrienden, waarvan ik weet dat ze mij accepteren zoals ik ben en die ik accepteer zoals zij zijn. Sommige ken ik meer dan de helft van mijn leven. Andere ken ik een jaar of 4. Met sommige deel ik lief en leed, met andere deel ik dezelfde interesses. Sommige bel ik nooit. Andere spreek ik bijna dagelijks. Ik hoef niet met iedereen hetzelfde te delen of evenveel om deze mensen als mijn vrienden te beschouwen, maar ik weet dat ze er zijn, en waarschijnlijk altijd zullen blijven zijn. Omdat we onderdeel van elkaars geschiedenis zijn. En dat is een prettig idee.

Dank jullie wel voor jullie bestaan. Jullie weten wie je bent!

Dromendag, crisis #wot 11

De dag is er nog niet helemaal over uit wat ze wil. Is het nu rokjesdag of dromendag?
Ik ben er ook niet helemaal uit, dus voor de zekerheid trek ik een rokje aan en loop ik met mijn hoofd in de wolken. Dan is het een dromerige rokjesdag. Of een rokjesachtige dromendag, daar ben ik nog niet over uit.

Mijn rokje, of eigenlijk een jurkje, is te vrolijk voor hoe ik me voel. De stippen en het rood behoren toe aan een meisje dat ik ooit was, maar dat ik nu even kwijt ben. Want er is crisis in huize Artemis. Logees lopen in en uit. Logees met allemaal hun eigen bagage. En ik sta voor ze klaar met kopjes thee, kopjes koffie en een luisterend oor. Zet je zorgen daar maar neer, daar in de hoek naast die dozen heb ik nog wel een plekje over. Langzaam vult mijn huis zich met slaapzakken, dozen, kleding en gitaren. En mijn hoofd vult zich met verhalen, heftige verhalen, die niet van mij zijn, maar wel bij mij neergelegd worden. Ik voel dat ik overstroom. Maar wil dat niet, want ik moet sterk zijn, ik moet tegen de stroom in zwemmen, alle bordjes draaiend houden.

Ondertussen dringt de lente zich op, en blijkt het ook nog rokjesdag te zijn, of dromendag. En ik weet het even niet meer. Gehuld in rood met witte stippen loop ik met mijn hoofd in de wolken te doen alsof er niets aan de hand is. Dat de enige crisis die ik moet bezweren is kiezen of het nu rokjes- of dromendag is. Als ik de eerste zonnestraal voel weet ik dat ik het kan. Dat de crisis weg zal gaan zoals we nu ook de winter achter ons laten. Dat ik snel weer dat meisje word, dat helemaal thuis is in vrolijke jurkjes. Ja, daar droom ik van op deze dromerige rokjesdag!

Precair wot #10

Precair, getverderie wat een snot woord dacht ik toen ik vanmorgen de wot opdracht las. Want precair doet me denken aan een categorie van woorden waar ik ridicuul en hautain ook onder schaar.
Woorden die je veelal gebruikt om jezelf slimmer voor te doen dan je bent. Woorden die je niet nodig hebt als je voldoende zelfvertrouwen hebt. (de paar academici die echt niet meer weten hoe je normaal moet communiceren daar gelaten) Bovendien zijn het woorden waar synoniemen voor zijn die wel iedereen direct begrijpt. Wat is er mis met belachelijk, hooghartig of hachelijk? Waarom hebben we daar andere woorden voor nodig als de lading hetzelfde is?

Me hierover opwindend kwam ik niet meer toe om na te denken over precair, precaire situaties. Er was geen enkele anekdote die me te binnen schoot. Ik klapte volledig dicht. Het zegt vast meer over mij dan over het woord, of over mensen die deze woorden bezigen. Maar wat precies, dat weet ik niet, het is mijn blinde vlek. Misschien ontdek ik spoedig waarom het me zo irriteert en maak ik binnenkort in iedere zin gebruik van woorden die ik ook makkelijker had kunnen zeggen. Gewoon omdat het kan.

Vrij wot #9

Als puber las ik een boek over een school waar maar een regel gold. Meer was ook niet nodig.

“Jouw vrijheid eindigt waar die van een ander begint”.

Ik dacht daar veel over na. Want waar eindigde mijn vrijheid dan precies? En wie was die ander waarvan de vrijheid dan pas begon? Wat betekend vrijheid eigenlijk en hoe vrij kun of wil je zijn?
Als mijn vrijheid betekend dat ik jou daarmee in de weg zit, wil ik die vrijheid dan toch koste wat het kost hebben? Mezelf toe eigenen? Of is vrijheid eigenlijk ook gewoon een beetje geven en een beetje nemen?

Nu, zoveel jaar later ben ik er nog steeds niet over uit wat het nu precies betekend. Maar het lijkt me een mooi uitgangspunt. Want als mijn vrijheid eindigt waar die van jou begint dan betekend dat in ieder geval dat ik rekening met jou moet houden. En jij misschien ook wel met mij. En dat is een wereld waarin ik liever leef dan een wereld waarin iedereen zijn eigen vrijheid boven alles en iedereen wil zetten.