Waar wil je eten?

Door de vakantie is mijn rooster anders dan anders. Een of andere onverlaat heeft mij vooral veel vroege diensten gegeven. Waardoor ik ineens middagen vrij ben. Ik weet niet wat ik met die tijd aan moet.Besluit dat ik mijn nichtje toch wel heel erg mis en dat ik haar mee wil ontvoeren naar de bioscoop. Ze is vast nog nooit in de bioscoop geweest. Maar er zijn geen films voor kinderen onder de 6. Nichtje (en vooral haar moeder) vinden het ook wel leuk als ik ze mee uit eten neem. Nu ja, vooruit dan maar.

Jij mag kiezen waar we gaan eten, zeg ik tegen nichtje. En mijn plan was haar te laten kiezen uit 2 eetcafés waar we langs zouden lopen. Dat zij dan mocht aanwijzen welke ze het gezelligst vind. Maar nichtje heeft duidelijk andere plannen. Met haar 3 jaar kijkt ze me aan en zegt, dan wil ik sushi eten. Want sushi is mijn lievelings.

Pijl en boog

We waren naar het park geweest, lekker ravotten, slepen met takken, hutten bouwen, takken in de sloot gooien en takken zoeken om dingen van te maken. Het meisje was de hele ochtend bezig geweest om een pijl en boog te maken. Ze had een touwtje gevonden, takken om pijlen van te maken, en niet te vergeten een goede tak om de boog van te maken.

Trots liet ze het resultaat aan haar vader zien. Die als enige reactie gaf “Als het geen dodelijk wapen in de handen van mijn zoon zou zijn, dan zou ik er een met hem gaan maken. Echt een super leuke activiteit voor een vader en zijn zoon”.

Ik stond erbij, keek ernaar, en kon niet anders dan reageren. Misschien omdat ik net Brave had gezien. Misschien omdat ik ook een vader heb die bij gebrek aan een zoon dat soort dingen maar met de buurjongen ging doen, terwijl ik toch ook voorhanden was.

“Maar uw dochter heeft deze gemaakt, misschien is het ook een leuke activiteit om met haar te doen?”, hoorde ik mijn eigen onvaste stem zeggen. “Ja”, zei de vader, “maar ook met mijn zoon”. En misschien ligt het aan mij dat ik hoorde, ja, maar vooral met mijn zoon.

50books vraag 1

Op de blog van Petepel kwam ik een leuk initiatief tegen. Hij gaat dit jaar 50 vragen stellen over boeken, waar je dan fijn een blogje over kunt schrijven. Natuurlijk kwam ik dit weer veel te laat tegen. En loop ik inmiddels drie vragen achter. Maar dat doet er niet toe. Het is ideaal voor een boekenwormpje (bij tijd en wijlen) als ik.

Vraag 1:
Welk boek heeft in je vroegste jeugd de meeste indruk op je gemaakt?
In mijn vroegste jeugd zijn er vast boeken geweest die me voorgelezen zijn waar ik erg van genoten heb. Zo herinner ik me “De kleine Kapitein” die voorgelezen werd door de juf. Of een heel dik sprookjesboek waar minder standaard sprookjes in stonden, zoals dat verhaal van de tondeldoos dat de meester voor las. Van mama weet ik vooral dat ze” Jip en Janneke” voorlas, maar ze zal ongetwijfeld ook andere boeken voorgelezen hebben. Hoewel ik zelf mijn jongste zusje veel heb voorgelezen, ik weet niet of mama dat mij liet doen omdat ze mijn leesvaardigheid wilde bevorderen, zag hoeveel plezier ik hier uit haalde, of omdat ze zelf misschien niet zo van voorlezen hield.
Samen met zusje heb ik erg genoten van de boeken over “Madelief”, ook het boek “Ik maak nooit iets mee” behoorde tot onze favorieten. Soms las ik haar boeken voor die ik zelf ook las toen ik nog jonger was. “Inka’s reis naar de maan” was onze gezamenlijke favoriet. 
Als ik vroeger in vriendenboekjes moest schrijven wat mijn lievelingsboek was, was dat steevast “Verdriet met Mayonaise”. Wat op de middelbare school veranderde in “Portret van Sanne”. Maar toen waren er niet zoveel vriendenboekjes meer om in te schrijven. 
Maar als je me vraagt om het boek dat echte de meeste indruk heeft gemaakt. Het boek waarvan ik nog steeds heel helder beelden voor me zie als ik mijn ogen sluit, soms zelfs zomaar onverwacht. Het boek waarvan mijn hart een sprongetje maakte toen ik zag dat het bewerkt was voor het theater. Het boek waarvan ik nog steeds niet snap dat niemand het ooit verfilmd heeft, ja dan kan ik alleen maar antwoorden “Momo en de tijdsspaarders”.
Momo is een natuurkind. Ze woont in een oude ruïne buiten de stad, zonder vader of moeder. Maar ze is niet vaak alleen. Veel mensen en kinderen komen bij haar op bezoek, want Momo kan goed luisteren. Daardoor heeft ze veel echte vrienden. Dat verandert vanaf het moment dat de grijze heren opduiken, de tijdspaarders. Die zetten iedereen aan om tijd niet te verdoen met ‘nutteloze’ dingen; het komt erop aan dat je in het leven iets bereikt en dat je veel spullen hebt. Voor vriendschap en spelen is geen tijd meer. Het leven verkilt, wordt gehaast en vreugdeloos. De tijdspaarders krijgen iedereen in hun macht, behalve Momo.

 Wat heb ik genoten van dit boek, en wat kon ik slecht begrijpen dat dit niet dezelfde aandacht kreeg als “Het oneindige verhaal” (the never ending story) dat van de hand van dezelfde auteur is. Ja, het staat buiten kijf dat dit het boek is dat in mijn vroegste jeugd de meeste indruk op me gemaakt heeft.

p.s even googelen leerde me dat het wel degelijk verfilmd is, in 1986 al.
p.s 2 ook ‘de Spiegel in de spiegel’ van deze meneer maakt heel erg veel indruk op mij, maar dat was later, toen ik al op het MBO zat en vrienden voorlas terwijl we in bomen klommen, of op de Euromast.

Het stoutste jongetje van de klas

Een blog uitdaging. Schrijf een blog met als titel het stoutste jongetje van de klas.
Nu ja, die uitdaging ga ik wel aan.

Van de zomer woonde hij nog ergens anders, maar midden in de vakantie gebeurde dat verschrikkelijke waar hij het liever niet over heeft. En nu zit hij hier ineens in dit dorp. Waar hij niemand kent, en alles saai en stom is. In de buurt zijn geen kinderen, misschien zijn die op vakantie, hij weet het niet. Gelukkig gaat hij naar de BSO, mama zegt dat hij daar wel vriendjes zal maken. Mama heeft makkelijk praten, die wilde hier heen. Het is allemaal haar schuld.

En echt, hij doet zijn best om vriendjes te maken, maar de andere jongetjes lijken hem niet te zien, hem niet nodig te hebben, ze hebben allemaal al vriendjes. Hij probeert te achterhalen wat ze doen, welke spelletjes ze spelen, maar het lijken geheime codes die hij niet kan ontcijferen. Dat frustreert hem, het maakt hem boos, hij wil gewoon, mee doen. Hij wil dat je andere jongens hem zien, dus doet hij stoerder dan hij is. Hij schreeuwt, speelt de baas, klimt op het dak, smokkelt stiekem chips en cola mee, maar het helpt allemaal niets. Ze vinden hem alleen maar raar. Mama zegt dat het tijd nodig heeft. Mama heeft makkelijk praten, die heeft haar beste vriendje mee genomen naar dit dorp, die heeft geen nieuwe vrienden nodig.

Nog twee weken, dan begint de school, dan zal alles anders worden. Dan zal hij nieuwe vrienden maken. Ondertussen is het gewoon een kwestie van afwachten. Hij leest zijn boeken, speelt zijn computerspelletjes en heel af en toe, speelt hij buiten, met kinderen uit de wijk, die andere mensen bespugen, uitschelden, en altijd chips en cola bij zich hebben die ze dan stiekem opeten uit het zicht van grote mensen. Hij doet niet meer mee met de spelletjes die de BSO juf verzint.En de andere kinderen zijn eigenlijk ook maar een beetje saai en kinderachtig met hun spelletjes. Nee, dit is echt. Dit is vriendschap zoals vriendschap bedoeld is, door dik en dun. Mama zegt dat dit nu juist de verkeerde vrienden zijn, dat ze een slechte invloed op hem  hebben. Mama moet haar grote bek houden, ze begrijpt er helemaal niets van.

Als de school eindelijk begint zitten de jongetjes van de BSO bij hem in de klas. Zijn reputatie is hem vooruitgesneld. Nu al is hij het stoutste jongetje van de klas. Hij probeert zich er tegen te verzetten, maar word door niemand gehoord. Hij schreeuwt het uit, want hij wil zo graag gezien worden voor wie hij echt is. Maar dat interesseert niemand iets. Zij hebben hem niet nodig, zij hebben al vriendjes. En hun mama’s zeggen dat hij een slechte invloed op ze heeft.

Hij zit in een vicieuze cirkel waar hij niet uit komt. Hij is een tikkende tijdbom. Er is maar een oplossing, de school moet weg, dus steelt hij wasbenzine en een aansteker en kijkt van een afstandje toe hoe de vlammen deze gehate plek langzaam opeten. Zonder school zal hij niet langer het stoutste jongetje van de klas zijn. Eindelijk kan hij zichzelf weer worden. Opgelucht haalt hij adem als zijn voeten hem steeds verder van deze verschrikkelijke plek brengen. Mama zegt dat ze niet snapt wie zoiets doet, als ze het nieuws van de afgebrande school hoort, en streelt hem liefkozend door zijn haar. Zullen we samen iets leuks gaan doen vraagt ze. Hij knikt enthousiast, eindelijk word hij gezien.

Kroket

Ik win nooit iets, maar van de week was ik de gelukkige winnaar van een kroket bij de plaatselijke snackbar. Je kon ook softijsjes winnen, of milkshakes, zelfs patat, maar ik moest weer zo nodig een kroket winnen. Even voelde ik me in dubio staan, moest ik het briefje waarop mijn prijs stond gewoon weggooien? Het weggeven aan iemand anders? Vragen om een andere prijs?

Uiteindelijk besloot ik een klein meisje gelukkig te maken met mijn kroket. Haar moeder zag het enigszins wantrouwend aan. Was ik soms niet zo’n krokettenpersoon? Was er iets mis met de kroketten van hier? Was ik niet helemaal lekker?

Maar toen ik mompelde dat ik vegetariër ben en zodoende niets aan mijn prijs had keek ze opgelucht.
Haar dochtertje kon het nog niet helemaal geloven, “krijg ik echt een kroket mama, wat lief van die mevrouw”. En even wist ik dat ik geen mooiere prijs had kunnen winnen.

Andere levens

Sinds kort werk ik ook op de peuterspeelzaal. Alles op de peuterspeelzaal gaat anders dan op de BSO. Ouders zijn niet moe van het werken als ze hun kind komen halen, en verwachten echt een uitgebreide overdracht. Om maar een voorbeeld te noemen. Iets waar ik best even aan moest wennen. Ik ben gewend dat ouders halverwege mijn grappige anekdote over de belevenissen van hun kind weglopen. Of mij niet begrijpend aan kijken omdat ze echt niet snappen wat er nu zo hilarisch is.

Want zeg nu zelf, wat is er nu grappig aan een kind dat met een stalen gezicht zegt dat in de tweede wereldoorlog Frankrijk, Nederland een kopje kleiner wilde maken. En daarin geslaagd is, wat de reden is dat ons landje zo klein is. 

Of aan een jongetje dat beweerd dat er een auto is die op zonnen energie werkt, en dat dat echt heel effectief is want het is de snelste auto ter wereld, hij gaat wel 10 km per uur.

Om nog maar te zwijgen over het jongetje die, toen ik hem vroeg of hij ook een zin  kon gebruiken bij het vragen om het brood, met veel bombarie riep “Yo yo, juf pase me die brood”.

Ook anders is dat ik nu een overdrachtsdocument moet invullen voor de kinderen die naar de basisschool gaan. Vandaag moest ik dat voor het eerst doen. Dus ik deed er natuurlijk extra mijn best op. Terwijl ik de gegevens van het kindje invul valt mijn oog op de geboortedatum van moeder. Ze is maar een maand ouder dan ik. En wat een verschil zit er tussen onze levens.

Waar zij moeder van twee kinderen is en de rest van haar dagen vult met huisvrouw zijn is mijn huis een grote bende en ren ik van werklocatie naar werklocatie. Ondertussen krijg ik steeds vaker de vraag der vragen. “Zeg, Miss, wanneer ga jij nu eens aan kinderen beginnen?” Voorheen volstond het als ik dat weg wuifde met een vaag ja, ooit, of misschien wel nooit, gebaar. Maar nu ik dertig ben lijkt het alsof mijn omgeving mijn biologisch klok voelt tikken. En kom ik daar niet meer mee weg. “Je zou een leuke moeder zijn, wil je echt geen kinderen.” Het klinkt misschien arrogant, maar ik weet dat ik een leuke moeder zou zijn.

En toch is die druk weg. Toen ik jonger was wilde ik niets liever dan moeder worden. Ik kon me niet voorstellen dat mijn leven compleet zou zijn zonder kinderen. Ik had het al helemaal bedacht, op mijn 25e zou ik een bekende donor zoeken, want kinderen hebben er in mijn ogen recht om te weten wie hun vader en moeder zijn. En dan zou ik samen met mijn toenmalige vriendinnetje een gezinnetje gaan stichten. Ik zag het al helemaal voor me en we hadden regelmatig gesprekken over wie die donor zou kunnen zijn of welke wieg er gebruikt zou gaan worden.

Maar het noodlot sloeg toe, onze liefde bleek toch niet voor eeuwig. En om nu bij elkaar te blijven om die kinderwens in vervulling te zien gaan leek me ook geen goed idee. Bij iedere doos die ik inpakte wist ik dat die kinderen niet meer zouden komen, maar dat ik de goede keus maakte. Nu ik 30 ben sta ik daar nog steeds achter. Het voelt niet als een gemis. Ik ben belangrijk in het leven van zoveel kinderen, die niet biologisch van mij zijn, maar wel aan mijn zorg toevertrouwd worden. Daar haal ik voorlopig genoeg voldoening uit. Misschien verander ik ooit nog eens van gedachten. Misschien moet ik die klok die mijn omgeving schijnt te horen tikken ook horen. Maar misschien, heel misschien is het ook wel goed zo, gewoon zoals het is.

Pret met luciferdoosjes

Twee van de meiden bij mij op het werk kwamen met het idee om iets met het thema recyclen te doen. Dus zijn we druk in de weer met het bedenken van een tweede leven voor tal van dingen. Vandaag waren de luciferdoosjes aan de beurt.  

Het werd bijvoorbeeld een bedje voor een poppetje

 Een envelopje voor een lief briefje
Of een doosje voor je sieraden

Het enige nadeel was dat we een beetje vals gespeeld hebben, en dus speciaal voor dit doel luciferdoosjes gekocht hadden. Ik zit nu met een overschot aan lucifers. Eens kijken wat we daar mee kunnen maken! 

Vingerverven

Als we op de BSO aan het schilderen zijn bedenk ik me dat het veel leuker is om met je vingers te verven dan met kwasten. Dus doop ik mijn vingers in de verf en ga aan de slag. Zonder plan, met behulp van een vier jarig meisje en onze stoere snuffel stagiair. Uiteindelijk word het best een vrolijk schilderij, vol bloemen, zon en een vrolijk meisje. Moet ik misschien toch maar eens vaker doen!

Prinsessen en anderde sprookjesachtige meisjes

Vandaag begon een van de meiden zomaar uit zichzelf een lijstje te maken van sprookjesprinsessen. Even dwangmatig als bij mij moesten het er tien zijn. Toen we er niet aan tien kwamen mochten andere sprookjes meisjes ook wel. Want na Doornroosje, Sneeuwwitje en Assepoester vonden we het toch wel lastig worden. Volgens het Meisje was Belle ook een prinses, volgens mij was het de dochter van een marktkoopman, maar na dat ze trouwde met het beest/de prins werd ze vast een prinses. En hoe zat het met Ariël? Dat was toch ook een (zee)prinses? Met een beetje moeite bedachten we dat ook prinsessen waar we de naam niet van kende telde. Dus de prinses op de erwt en de zwanenprinses mochten ook. Nog maar drie te gaan. Het prinsesje uit koning Lijsterbaard kende ze niet. En de prinses met de gouden bal en de kikker? Zou die tellen? Of moesten we onze lijst toch aanvullen met Roodkapje, Raponzel en Duimelijntje. We kwamen er niet helemaal uit. Maar dat geeft ook niet. Wat ik wel weet is dat ik al veel te lang geen lijstjes meer heb gemaakt en dat het hoogtijd word dat ik dat weer eens doe. Binnenkort dus een lijsjtje met een iets volwassener thema…

Baksteen WOT #19

Ooit maakte ik met kinderen een bewerking op het sprookje “stenensoep”. Een verhaal dat gaat over twee zwervers die nu echt helemaal geen geld meer hadden en daarom de list van de stenensoep bedachten. Zij zouden de steen mee brengen, en iedereen die ook een beetje van deze bijzondere soep wilde proeven moest een ingrediënt mee nemen. Het zou zeker de moeite waard zijn, want het zou de lekkerste soep worden die een ieder ooit geproefd had. Natuurlijk wilde de mensen graag van deze soep proeven en dus kwamen ze in grote getale aan met de lekkerste ingrediënten, je kunt je voorstellen dat het echt de lekkerste soep werd die de mensen ooit geproefd hadden. Ze voelde zich dan ook niet eens opgelicht. En onze zwervers hadden hun buikje rond gegeten.

Nu was ik voor dit stukje opzoek naar een beetje een grote steen, een baksteen het liefst. Want ook de mensen achterin de zaal moesten de steen goed kunnen zien.Alleen hoe kom je aan een steen?
Ik zag mezelf al staan in de winkel.

“Hallo”
“Hallo, kan ik u helpen?”
“Ja, nou kijk, ik ben op zoek naar een baksteen”
“Een hele?”
“Ja, een hele”
“U bent nogal wat van plan dan”

U begrijpt, ik ben nooit naar die winkel gegaan, omdat deze conversatie me al een toneelstukje op zichzelf leek. Hoe ik het wel heb opgelost weet ik niet meer. Ik vermoed dat ik gewoon een kiezelsteen van het strand hebt geraapt!