Jong?

“Zo, dus jij woont in Rotterdam en studeert”, concludeert de meneer naast me.  We kennen elkaar niet, en hebben niet meer dan een paar beleefdheden gewisseld. De raderen in mijn hoofd werken super snel. Hoe moet ik hier gevat op reageren?

“Nou meneer, op mijn leeftijd zou  ik toch wel een keertje mogen werken, denkt u ook niet?”, hoor ik mezelf zeggen. Ik moet bekennen dat ik blij ben met mijn nieuwe vondst. Gewoon doen alsof de ander gek is door mij een jaar of tien jonger te schatten dan ik ben, en alsof dit me nooit eerder is overkomen.

“Pardon?”, zegt de meneer, “je werkt?”.
“Ja, meneer, al een hele tijd, netjes afgestudeerd op mijn 21e, en meteen aan de slag gegaan”. De meneer kijkt me met steeds groter wordende ogen aan. Ik weet wat er nu gaat komen, hij vraagt naar mijn leeftijd. Ik vertel hoe oud ik ben. Dat geloofd hij dan niet, hij zal aan zijn vrouw vragen of die wil raden hoe oud ik ben. Zij zal dan zeggen dat ze geen idee heeft. Andere mensen aan de tafel gaan zich ermee bemoeien.  Vervolgens zal de jongste aan tafel zeggen dat ze écht dacht dat ik even oud als haar was. Het is me al honderden keren overkomen. En het zal me nog wel honderden keren overkomen. Het verschil is alleen dat ik er klaar mee ben. Dat ik vanaf nu gevatte opmerkingen maak waarin ik voor eens en voor altijd duidelijk zal maken wie ik ben. Ik ben geen kind meer en wordt er gek van continue zo behandeld te worden.

Dus toen het meisje van 21 inderdaad begon te vertellen dat ze dacht dat ik even oud was als haar heb ik liefjes gezegd, maar lieverd, je weet dat ik de opleiding die jij nu gaat beginnen al een tijdje terug hebt afgerond. En je weet ook dat ik al een aantal jaar werk. Hoe kan ik dan even oud zijn als jij? En nee, dat meisje is een schatje, zij kan er niets aan doen dat ze denkt dat ik ook 21 bent. Maar aan de andere kant, hoeveel mensen van 21 hebben er kraaienpootjes bij hun ogen en grijze haren in hun haardos? Precies, niet zo heel veel. En als dat wel het geval is zijn ze meestal ziek.

Vanaf nu zal ik me niet meer verontschuldigen omdat ik er nu eenmaal jonger uitzie dan ik ben. Vanaf nu wil ik voor vol aan gezien worden, en ik zal er voor zorgen dat ik zo behandeld word. Het wierp zijn vruchten meteen af, want voor het eerst eindigde een gesprek als dit met:

Het is niet dat je je jong gedraagt hoor, als ik met je praat heb ik wel door dat je ouder bent, het is alleen dat je er zo jong uitziet.

En dank u wel meneer, dat wil ik best als een compliment aannemen. (al blijft het een twijfelachtig compliment, ik doe er zelf immer helemaal niets voor)

Rampen van nationaal en persoonlijk niveau

Ik lees over een vliegtuig dat neergeschoten is, een KLM vliegtuig met vermoedelijk 40 Nederlandse reizigers van D’reizen.  In de loop van de dag veranderd dat aantal steeds, het waren er toch 60, 100, meer dan 200. Alsof een exact aantal Nederlanders aan boord het erger maakt.

Dan wordt mijn tijdlijn gevuld door markante Rotterdammers die ook in dat vliegtuig zaten. Ze runde een Aziatisch restaurant waar ik nog nooit geweest ben. Maar als ik alle lovende berichten hoor heb ik daar spijt van. Die Jenny, die nu niet meer is, moet een geweldige vrouw geweest zijn.

Tussen alle berichten over vliegtuigen, Palastina, Israel en Rusland valt me een berichtje op van mijn nichtje (niet echt mijn nichtje maar toch echter dan veel nichtjes die door bloed verbonden zijn).  Haar moeder staat op iedere foto in het bericht. Dit is geen goed nieuws, dringt het meteen tot me door. En ik lees hoe haar moeder, mijn tante Jane, overleden is op dezelfde dag als dat het vliegtuig naar beneden gehaald word. En even wordt mijn wereld vooral door persoonlijk verlies gekleurd.

Nee, ik zag mijn tante al een paar jaar niet zo veel meer, eigenlijk alleen op bruiloften, er was wat onenigheid geweest. Ze had ons behoorlijk in de kou laten staan op een moment dat we de steun die ze aanbood en later weer introk meer dan goed konden gebruiken. Zij en mijn moeder, ze miste elkaar. Hoe vaak mijn moeder stoer riep dat ze het had losgelaten en dat ze geaccepteerd had dat het niet meer was, ze miste elkaar. Ze hadden zo’n jaloers makende band, waarbij ze, zelfs na zoveel  jaar radiostilte precies wisten wanneer er iets ergs met de een of de ander aan de hand was. Dat voelde ze.

Op mijn 4e verjaardag.
Op mijn 4e verjaardag.

In mijn fotoalbum heb ik maar een foto van tante Jane kunnen vinden. Maar dat is precies zoals ik me haar en de bezoeken aan elkaar herinner. Het waren feestjes. Waarbij Tante de heerlijkste Surinaamse gerechten op tafel toverde. En mijn moeder ons wist te verassen met gerechten uit een periode waarin ze op dat moment toevallig zat.

U geloofde in een hemelse vader dus lieve Tante, Neem mijn jas en rust wat. Het is mooi geweest.

 

Over kunst en wijze vrouwen

Toen ik in mijn vorige huisje ging wonen gaf iemand me 2 adviezen.

1, zorg dat je huis je past als een jas, maak er wat van.

2, koop kunst van je vrienden, verzamel die kunst. Dat maakt van een huis een thuis.

Nu, in dit huisje doe ik eindelijk iets met die adviezen. Mijn huis gaat me steeds beter passen. Het is de beste impuls aankoop ever geweest. En sinds een paar weken ben ik ook echt actief bezig er iets van te maken.

Deze gingen dus de deur uit! Nog best even een nostalgisch momentje. Ik kocht ze toen ik ging samen wonen met W, in een vorig leven. 

En deze kwamen erin! Ik geef het toe, niet al mijn boeken passen erin. Maar ik kom toch een heel eind! Het dwingt me in ieder geval mijn verzamelwoede wat boeken betreft een beetje in toom te houden. 
Twee mini boekenkastjes van toen ik 12 was verdwenen ook. En daarvoor kwam deze in de plaats. Kan de vitrinekast ook meteen weg! Gelukkig heb ik daar al een gegadigde voor gevonden. 
Met die kunst is het ook wel goed gekomen. Al heb ik de kunst die ik tot nog toe heb vooral gekregen. Had het toen een vreemd advies gevonden. Maar de ‘oudere wijzere vrouw’, zoals ze zichzelf noemde heeft wel een beetje gelijk gehad. Mede de voor mij gemaakte kunst maken van mijn huis een echt Laura huis.
Het Sprookjesjuf meisje door Roelien! 
Ik, door Raafje! 
Een naakte Chick door Sandy Live! 
En een mooie fotocollage door Roelien weer. Ik hoop dat ze volgend jaar met een kleiner cadeautje aan komt, Want mijn muren zijn een beetje vol aan het raken:P 
Gelukkig maken al die persoonlijke dingetjes mijn huis helemaal niet eng, steriel en vt-wonen. 

Ome Glijn

Van de week ging ik met mijn moeder mee naar de crematie van mijn oudoom, dit schreef ik daar toen van te voren over op Facebook:

Mijn oudoom wordt vandaag gecremeerd/begraven. (Eigenlijk geen idee wat). Gisteren had ik het erover met mijn jongste zusje. Omdat ze 8 jaar jonger is dan ik, en mijn Oma (zijn zus) een paar jaar na haar geboorte heen ging heeft zij hem veel minder bewust mee gemaakt dan ik. Ken jij hem wel dan, vraagt ze. Dus ik vertel dat ik madeliefjes op zijn hoofd legde op de camping bij Opa en Oma, en dat hij iedere keer dat ik hem zag mijn handen pakte en vroeg ” ken je me nog, weet je nog wie ik ben?”. Meestal moest ik hem het antwoord schuldig blijven. Ik had geen idee wie hij was. Uiteindelijk leerde ik dat de grappige meneer die dat altijd vroeg Ome Glijn was. Mijn zusje luisterd naar mijn verhaal en zegt dan, misschien moet je hem straks maar vertellen dat je nu eindelijk weet wie hij is. En dat lijkt me een goed idee. Lieve Ome Glijn, ik ken u nog, ik weet wie u bent! Tot straks.


Het was een mooie dienst. Zijn mooie en minder mooie eigenschappen (hij hield nogal van een borrel) werden allebei met een grote dosis humor beschreven, zonder de ernst te verbloemen.Dat vond ik bijzonder. Na afloop was er niet alleen koffie maar ook jonge jenever. Mama en ik delen een jenever (dat wil zeggen ik neem twee slokken, zij de rest), want volgens zijn dochter was dat de manier om haar vader te gedenken. En wie zijn wij om daaraan te twijfelen?

Nu leek het me leuk om een foto van mij en Ome Glijn te plaatsen waarop ik inderdaad madeliefjes op zijn hoofd leg. Ik zie de foto nog zo voor me. Het was op de camping bij Opa en Oma en er werd een verjaardag ofzo gevierd, daarom staan er veel mensen op de foto. In korte broeken. Ik draag en jurkje en leg madeliefjes op de hoofden van de mensen om de feestvreugde compleet te maken. Ome Glijn is  een van die mensen. De foto heeft jaren in een lijstje gestaan. Ik denk bij Opa en Oma op dezelfde camping. Maar in mijn fotoalbum is hij niet terug te vinden. Sterker nog, ik heb helemaal geen foto terug kunnen vinden van Ome Glijn. Hij zal dus alleen nog voortleven in mijn herinnering. En af en toe zal ik een slok jenever op hem drinken, beloofd. En jullie moeten het vandaan doen met niets anders dan mijn woorden.

Kinderloosheid een tabboe?

Toen ik een kind was hadden mijn ouders een vrienden stel, Pim en Marijke. Marijke wilde geen kinderen en ik weet nog dat mij die bewustwording een ongemakkelijk gevoel bezorgde, alsof ze mij daardoor niet leuk zou vinden. Hoewel ze volgens mij wel altijd vriendelijk voor mij en mijn zusjes was.

Ik nam me toen dus voor om wel kinderen te willen. Alsof je opslag een leuker mens zou worden als je een kinderwens zou hebben. Het idee dat ik moeder wilde worden en het liefst een beetje jong was vrij hardnekkig. Op mijn 25e serieus gaan nadenken over kinderen leek mij een zeer goed idee. Toen ik op mijn 21e een serieuze relatie kreeg waren kinderen dan ook vanaf dag 1 zo ongeveer een discussiepunt. Want hoe zouden we dat aan gaan pakken? Een bekende donor? Een onbekende donor? Moet die donor dan wel of geen vaderrol gaan spelen? We kwamen er niet uit. Want ik wilde graag een bekende donor die ook een vaderrol vervulde, ik vond dat mijn kinderen het recht hadden om te weten waar hun DNA vandaan komt. En ik had liever geen kinderen dan dat ik de egoïstische keuze zou maken voor een anonieme donor. Mijn vriendin dacht daar anders over. Bovendien hadden we ook een ander idee over wat een bekende donor dan precies inhield. Ik dacht aan een van mijn vrienden. Zij dacht aan een van haar mannelijke familieleden. Zo’n dubbele rol leek mij voor mezelf al veel te verwarrend, laat staan voor een kind. Ik ben je oom, maar ook je vader. Ja, natuurlijk!

Daarnaast had het ons vanaf het begin niet meer dan logisch geleken dat ik zou het kind zou gaan “dragen”. Ik was jonger, vrouwelijker en bovendien was mijn kinderwens groter. Niet meer dan logisch. Maar ineens besloot mevrouw dat zij de draagmoeder wilde zijn. Niet omdat ze nu zo graag een kind wilde dragen, maar omdat ze zich niet voor kon stellen dat ik daartoe in staat zou zijn, en bovendien was het wel een goed excuus om nog langer lekker thuis te kunnen zitten.

Vlak voor ik 25 werd ging het niet zo goed in onze relatie. Ik denk dat het idee van die dreigende kinderwens haar te veel werd. Althans, op mijn 25e verjaardag gaf ze me te kennen dat ik misschien mijn geluk maar beter elders kon zoeken. Want ze wilde ze niet meer, die kinderen. Natuurlijk had ik dat wel aangevoeld. En ook dat als het niet nu zou gaan gebeuren het waarschijnlijk nooit meer zou gaan gebeuren. Dus maakte het voor mij niet zoveel uit of ik nu met of zonder haar die kinderen niet zou krijgen. Maar zij had het idee dat ze mijn geluk in de weg stond. Dat ik moeder moest worden. Waarom ze precies mijn verjaardagsetentje uit koos om die boodschap over te brengen is me nog steeds een raadsel.

Hoe dan ook, die kinderwens verdween. Ik wilde niet nog eens iemand zo dichtbij laten komen. Ik wilde me niet meer zo op laten sluiten in een contact. Ik had vrijheid nodig en realiseerde me dat ik met een kind alleen maar meer opgesloten zou zijn dan ik nu al was geweest. Nooit heb ik er spijt van gehad. Nooit heb ik gedacht had ik nu toch maar…..

Ook toen mijn zusje beviel van mijn nichtje had ik geen gevoel van, was ik dat maar. Of toen mijn andere zusje zwanger werd. Of als ik een dagje met mijn nichtje doorbreng. Ik vind het heerlijk hoor, begrijp me niet verkeerd. Dat kleine meisje dat mij zo vol vertrouwen aankijkt, denkt dat ik weet hoe heel de wereld werkt. Maar die me ook weer echt laat kijken naar de dingen. Want dat kunstwerk? Waar is dat nu precies van gemaakt? Het voelt niet als hout, maar het klinkt wel als hout. Ik ben gek op haar, kan niet in woorden omschrijven hoeveel ik van haar hou. Maar ze zorgt er niet voor dat ik ook perse moet.

Oke, een keer, toen ik een soort van iets had met iemand die zelf twijfelde of hij nu wel of niet vader wilde worden, en de tijd qua leeftijd voor zijn gevoel voor hem begon te dringen, toen heb ik me afgevraagd hoe het zou zijn. Een kindje. Maar eigenlijk kon ik me er niet zoveel bij voorstellen.

Mijn vrienden en vriendinnen zijn over het algemeen ook in meedere of mindere mate bewust kinderloos. Als gay m/v zit het nu eenmaal wat ingewikkelder in elkaar om een kindje te krijgen. Het gaat niet vanzelf. Ik had dus eigenlijk helemaal niet door dat het een taboeonderwerp is. In een meer heteronormatieve omgeving dan. Totdat ik op Twitter iemand leerde kennen die alleen maar blogt over haar twijfels over het moederschap. En wat dat met haar, haar partner en haar omgeving doet. Het bleek voor haar een groot taboeonderwerp te zijn.

Even voelde ik me bevoorrecht. Dat ik alleen op mijn werk en bij 1 vriendin constant de vraag krijg of ik niet ook eens aan de beurt ben. En oke, mijn partner van het moment denkt ook dat ik mijn tijd verdoe, door kinderloos bij hem te blijven. Hij vind dat ik mijn vleugels moet uitslaan en moeder moet worden van een schattig kindje waar ik dan een hele leuke moeder voor zou zijn. En ik weet dat ik inderdaad een leuke moeder zou zijn. Maar moet ik alleen om die reden een kind nemen?

“Mam, waarom ben ik eigenlijk geboren?”. “Nou lieverd, zodat ik een leuke moeder kan zijn”. Dat spoort toch niet?

Ik sluit niet uit dat ik ooit weer wel het gevoel krijg van nu moet het, het is nu of nooit. Ik sluit niet uit dat de kinderwens ooit weer terug komt. Maar ik sluit ook niet uit dat dat niet meer gebeurd. Ik geloof dat er altijd meerdere mogelijkheden zijn om een leven te leven. Door omstandigheden heb ik gekozen voor dit leven. En dat leven bevalt me. Ik heb geen spijt van keuzes die ik al dan niet gemaakt heb. En denk dat ik inmiddels oud genoeg ben om in te kunnen schatten hoe dat in de toekomst gaat zijn. Ik denk niet dat ik ooit wel spijt ga krijgen. Daarvoor geniet ik te veel van het nu, van hoe mijn leven is. Bovendien sta ik mezelf altijd toe om van gedachten te veranderen. Daar ben ik werkelijk flexibel in. Ik denk dat dat een grotere sleutel naar geluk is dan je vastbijten in oude ideeën en idealen die dan achteraf helemaal niet zo ideaal blijken te zijn!

ode aan het zelf

Heej jij, weet je nog? Dat je vier was, en voor het eerst het podium op mocht voor een balletvoorstelling? Je was een verlegen kleuter, maar op dat podium gebeurde er iets bijzonders met je. Ze hadden je verteld dat je het hele podium moest gebruiken. Niet zomaar een beetje achteraan moest blijven hangen. En dat nam je erg serieus. Je nam je plek in, en het liefst was je over de lijn, waar je niet voorbij mocht komen gedanst, zo het publiek in. Je had niet door dat je doordat je zo je ruimte in durfde te nemen, doordat je zo goed geluisterd had naar de adviezen van de grote mensen om je heen je dat publiek daadwerkelijk in danste. Recht de harten van de mensen in, die ook wel zagen dat daar iets bijzonders gebeurde. Dus toen jij van dat podium afkwam, straalde van trots, maar ook langzaam je verlegen zelf weer werd, overdonderde dat publiek dat met jou wilde praten je een beetje. Jij had helemaal niet door dat je iets bijzonders deed. Je deed gewoon wat je moest doen. Weet je dat nog?

Dat lieve Laura, is jouw grootste kracht! Je doet omdat je ingegeven wordt dat je moet doen, en waar het vandaan komt, dat weet je zelf ook niet helemaal. Je vind het normaal, ziet niet wat anderen daar zo bijzonder aan vinden, want als jij het kan, als jij het kan bedenken, dan kan iedereen dat toch?

Het is je al vele keren overkomen dat mensen beweerden dat ze iets van je geleerd hadden, of dat jij een of ander talent had. En jij? Jij keek ze iedere keer met grote ogen aan? Jij had iemand iets geleerd? Iemand een nuttig advies gegeven? Een inzicht ingefluisterd? Een bijzonder talent laten zien? Maar wanneer dan precies? Het was toch allemaal heel gewoon geweest? Kijk nu maar niet of je het niet herkent, want het gebeurd je nog steeds. Ik weet dat.

En ja, je hebt gelijk, je had gelijk het is heel gewoon, voor mij, voor jou, maar niet voor een ander. Ik hoop dat je dat in de toekomst leert zien. Je hoeft niet zo onzeker te zijn over je eigen kunnen. Wat jij kunt is niet vager dan wat een ander kan. Voor iedereen is zijn of haar talent iets gewoons. Iedereen heeft het idee zomaar iets aan te rommelen in de marge. Gewoon te doen wat er van ze verwacht wordt. En vaak gebeuren dan hele bijzondere dingen. Jij ziet dat, van iedereen, maar niet van jezelf.

Wie je nu bent? Ik weet het niet.Nu ja, ik heb wel een vermoeden, mij maar dan ouder. Als je maar weet, dat dat meisje van 4 altijd in jou is blijven wonen en in jou heeft geloofd. Er altijd voor heeft gezorgd dat je over de lijn heen danste. Recht de harten van anderen in. Ik hoopt dat je nu op een punt bent, dat je daarna je verlegen zelf niet meer hoeft te worden. Maar dat jou zelf met opgeheven hoofd kan zeggen, ja, ik danste over de lijn, want daar vind ik het fijn, probeer het maar eens.

Weet dat er misschien wel lichtjaren van nu, iemand een ode aan jou schrijft, aan het zelf dat jij bent, dat ik ben. Omdat jij het waard bent dat gelukzalige gevoel van gewoon zijn en dat dat zijn dan op de een of andere manier ook voor anderen prettig is, steeds weer te mogen ervaren!

Ontmoeting met mijn wilde wijze vrouw

Als de priesteres/juf uitlegt dat we straks een ontmoeting gaan hebben met onze eigen wijze, wilde vrouw weet ik meteen dat ik haar al eens ontmoet heb. En dat ik iets goed te maken heb met haar. Ik zal niet lang hoeven zoeken, haar beeld staat op mijn netvlies alsof mijn ontmoeting met haar gisteren was. Maar hij was alles behalve gisteren. Veertien lange jaren geleden zette ik mijn eerste wankele stapjes op het heksenpad. En ineens was zij daar in een visualisatie of trance. Zij was mooi, sterkt en ontzettend krachtig. Mensen hadden ontzag voor haar, dat wist ik terwijl er geen andere mensen bij waren. Zij was daar, alleen, en ik bespiede haar van de achterkant. Haar haren wapperde naar achteren, de mouwen van haar jurk, haar sjaal, zelfs haar jurk danste op de wind. Toen ik haar gezicht zag schrok ik, want dat gezicht, dat was van mij. Ouder, dat wel, ouder dan ik nu ben zelfs. Maar zonder twijfel behoorde het mij toe. Ik wilde zo niet zijn, zo krachtig, zo hard, zo koud. Dus ik rende weg om nooit meer terug te keren.

Maar nu moet ik dus terug naar haar. En misschien ben ik daar na al die jaren ook wel aan toe. Op het moment dat ik die andere versie van mezelf zag wist ik dat zij/ ik tot grootse dingen in staat was. Zij straalde zoveel magie uit, zoveel power, zoveel macht. Ik geloof niet dat ze/ik die kracht verkeerd gebruikte.

Maar ik kon mezelf gewoon niet voorstellen dat ik ooit op dat punt zou komen. Om heel eerlijk te zijn ben ik daar na al die jaren nog steeds onzeker over. Van alle mensen waarmee ik heb samengewerkt op dit pad kan ik zo vertellen waar hun krachten liggen. Maar die van mij? Wat kan ik nu helemaal? Mensen vinden mijn woorden mooi. Ik weet de essentie te vangen van waar het echt om gaat en dat in mooie woorden te gieten. Maar als het om rituele handelingen gaat ben ik een kluns. Ik vergeet altijd waar de windrichtingen zijn, of waar ze voor staan. En welk magisch attribuut hoort nu ook alweer waar? Welke aanroep moet op welk moment? Ik haal het allemaal door elkaar. Oost voor ochtend, lente, een nieuw begin, een nieuwe belofte. Zuid voor het middaguur, energie, zon, zomer. West voor de avond, herfst, napraten over de dag, nieuwe ideeën makend voor morgen,  voorbereiden op de nacht. Noord voor de nacht, reflectie, terugkijken, winter. Zo klinkt het logisch, als een verhaal dat je van a tot z verteld. Maar welk element moet ik inzetten bij dat oosten? Of welke kleur. Er zijn regels voor, maar ik ken ze niet van buiten. Een heks van niets dus. Toch zijn er mensen die in mij van alles zien wat ik niet zie, die mij er graag bij willen hebben. Zeggen dat ze dingen van mij geleerd hebben. Van mij? Ja hoor! Wat dan?

De stem van de priesteres/juf verteld, haar trommel klinkt, ik lig in een zaaltje met mijn ogen dicht en ik zie haar, ik zie mij. Ik zie mij die haar omhelst, ik zie hoe wij een en dezelfde zijn. “Daar ben je eindelijk zegt ze”. En nu pas zie ik hoe zacht ze is. En hoe vriendelijk. Krachtig, dat wel ja. Ze weet wat ze wil, beter dan dat ik dat weet. Maar ineens is dat helemaal zo eng niet meer. Eigenlijk stelt het me wel gerust. Dat er ergens een versie van mij is die weet wat ze wil. Die in haar kracht durft te staan. En even voel ik dat haar kracht mijn kracht is. Dat mijn zachtheid haar zachtheid is. Dat onze vriendelijkheid uit dezelfde bron komt. Dat we elkaar vast ergens in het midden tegen zullen komen. “Kun je me nu dan wel accepteren”, vraagt ze. En ik knik. Ja, dat kan ik. Ik accepteer jou, ik accepteer mij, ik accepteer dat wij dezelfde zijn.

Als we uit onze trans worden gehaald vertel ik hoe ik haar al kende. Van vele jaren terug. Maar dat ik niet overweg kon met haar kracht, dat ik haar arrogant had gevonden. En veel te veel van alles. Dat ik haar van me afgeduwd had. Maar over hoe ik haar nu omhels kon ik niet vertellen. Ik had de woorden niet. Ik zie de beelden, heel helder en duidelijk. Ik voel het gevoel. Maar ik, die zo van de woorden is, kan dit niet in woorden vangen.

Voor mij hoef je niet bang te zijn

Als ik tegenwoordig naar huis loop ben ik me extra bewust van mijn omgeving.
Staan er groepjes mensen in de straat? Waar staan ze? Hoe is de sfeer? Staat hij er? Hij die mij sinds de overval zo intimiderend aan kijkt. Pas als ik op al deze vragen een antwoord heb loop ik mijn straat in. Voelt het niet goed dan loop ik even naar de supermarkt om daar een onzinproduct te kopen en het dan later nog een keertje te proberen.

Gisteren avond had ik mijn moeder aan de telefoon terwijl ik mijn straat inkeek. Er hing een groepje voorin de straat. Maar het was een ander groepje. Het gedrag van het groepje was opgefokt, maar vooral tegen elkaar gericht. “Loop anders gewoon even door”, adviseert mijn moeder. Maar ik heb er een lange werkdag opzitten en wil naar huis. Dus ik loop door. 
De jongens voor me minderen vaart. Ze steken over naar de andere kant van de straat. Dan steekt er eentje over naar mijn kant van de straat en komt vlak naast me lopen. Mijn hart zit in mijn keel en ik minder vaart. Nonchalant kijk ik in de etalage van de kapper en hang ik mijn tas recht. Dan begint de jongen tegen me te schreeuwen dat ik niet bang voor hem hoef te zijn, dat hij ook maar een mens is, van vlees en bloed. Hij wijst naar zijn arm. 
Ik vertel hem dat ik net overvallen ben, precies daar waar we nu staan. Hij roept dat hij verdomme niet degene is die me overvallen heeft. Ik zeg dat ik dat ook niet zeg. En dat het me niet kan schelen of hij zwart, wit, paars of groen is, maar dat hij een man is, en staat waar ik ben overvallen. Dat ik sindsdien voor iedereen op mijn hoede ben. 
Hij kalmeert nu iets, en zegt dat ik gelijk heb, dat ik ook op mijn hoede moet zijn, en voorzichtig. Maar dat ik voor hem niet bang hoef te zijn. Want hij is een goede jongen. Hij probeert de andere jongens juist op het goede pad te brengen, zo’n jongen is hij. Maar het lukt hem niet. Hij wijst naar zijn vrienden. En ik kan me alles van dat verkeerde pad waar zij op verkeren voorstellen. Ik wens de jongen heel veel sterkte en we vervolgen onze eigen wegen weer. 
Ergens hoop ik dat die jongen nog een keer in mijn straat komt lopen. En dat ik aan hem kan vragen of het nog gelukt is, met dat goede pad en zijn vrienden. Ergens hoop ik dat ik hem als hij zich rustiger voelt kan uitleggen dat het mij niet om zijn afkomst te doen was waarom ik mijn pas in hield. Dat het echt alleen van doen had met zijn opgefoktheid en zijn man zijn. Maar dat ik hem begreep. En dat ik zeker wel zag dat hij een goede jongen was, aan de wanhoop in zijn ogen. Misschien krijg ik die kans nog eens. 

Overvallen

Gisterennacht was zo’n nacht die anders loopt dan je verwacht. 
Te lang in Amsterdam blijven plakken, in een trein vol Robbie Williams fans terecht komen. Vertraging met de trein, een hele stroom aan mensen die besloten had ook in Utrecht over te stappen, waar geen beweging in te krijgen viel. Ik die daar doorheen probeerde te rennen, want ik wilde zo graag mijn aansluiting halen. Maar natuurlijk was dat onbegonnen werk. Een half uur wachten dus. Er te laat achter komen dat de Starbucks nog open was. (wie wil er om 1 uur ’s nachts nu koffie)
Half 2, eindelijk in Rotterdam aangekomen. Een vriend tegen komend op straat. Of ik nog even mee ging een drankje doen. Kussen in de lucht. Wijntje in de hand. Een half uurtje later hou ik het voor gezien. Want morgen is het zondag en dan wil ik graag naar de yoga op Schouwburgplein. 
Oh ja, ik was mijn wandeling aan het traceren op runkeeper. Ik pak mijn mobieltje en vervolg mijn wandeling. Grappig om te zien hoe snel ik loop. Jeetje, 5 minuten onderweg, en nu al bijna thuis. Had ik hier maar gewoond toen ik 17 was. Wat zou dat heerlijk geweest zijn. Ik ging hier altijd uit toen. Nu maak ik eigenlijk nauwelijks gebruik van het feit dat ik op een steenworp afstand woon van alles wat ik toen cool vond. 
Als ik mijn straat in loop ben ik opeens op mijn hoede.Hoe zat dat ook alweer met meisjes die verkracht worden. Vaak mijn postuur, meisjes van een jaar of 25/30. Als je aan het bellen bent, een staart in hebt of een beetje loopt te dromen, loop je meer risico. God wat ben ik moe. Laat ik mijn telefoon maar dichtklappen. De track even laten voor wat het is. En mijn sleutel alvast in mijn hand nemen, dan kan ik me verdedigen mocht dat nodig zijn. 
Ik wil de sleutel in mijn deur steken, als er uit het niets ineens iemand achter me staat. De buurman denk ik. Maar als ik omkijk is het een onbekende man. Of ik een sigaretje voor hem heb. Ik rook niet, dus nee. Hij vraagt het nog een keer, en komt dichter naar me toe. Ik voel me onprettig en doe een stap naar achteren. Wat wil hij van me? Hij komt op me af gelopen en grijpt naar mijn telefoon. Ik hou de telefoon vast, niet van plan me voor mijn eigen deur te laten overvallen. Kom nou! We duikelen over elkaar heen. Ik schreeuw. Hij pakt me bij mijn mond beet. Terwijl we zo over de grond rollen vraag ik me af waar ik nu helemaal mee bezig ben. Kennelijk is hij alleen op mijn telefoon uit. Want mijn tassen en sleutels liggen inmiddels naast me op de grond. Ik krap ik vecht, ik trap. Ik mis zijn hoofd.En dan verslap ik. Ik ben niet tegen hem opgewassen. 
Binnen bel ik de Gitarist. Zelf ben ik even niet in staat mijn computer aan te doen. Op te zoeken hoe ik mijn telefoon moet blokkeren. Of hoe ik de politie moet bellen. Moet ik de politie wel bellen? Wat doen die nu helemaal aan diefstal van een telefoon? Ik ben in een soort trance. Maar Neelis raad me via Twitter aan direct aangifte te doen, of iig te bellen. Ik bel. Even later staat de politie voor mijn deur en zit ik met twee agenten in mijn woonkamer. 
Of ik weet hoe de dader eruitzag. Of hij een accent had. Hoe groot hij was. Of ik het doosje van mijn telefoon nog heb, of mijn paspoort. Ik weet niet meer waar ik mijn tas heb gelaten. Het doosje van de telefoon weet ik dan weer wel te vinden. Maar de vragen zijn me allemaal even te veel. 
Ik mankeer niets, hij heeft alleen mijn telefoon, even denk ik dat al mijn foto’s weg zijn, maar door dropbox en google+ mis ik alleen die ene leuke serie van net, in het Vondelpark met kersen. Maar ook zonder de foto’s neemt niemand die melige middag van me af. Ik mag van geluk spreken. Het had veel erger kunnen zijn allemaal. Toch tril ik. En ben ik veel te opgefokt om direct in slaap te vallen. De greep om mijn mond voel ik nog steeds. Maar ik wil niet bang zijn. Ik woon hier, de straat is van ons allemaal, ook van mij. Hoe minder mensen er op straat zijn, hoe gevaarlijker het wordt. Dus ik zal op straat blijven komen! Ik zal blijven vechten! 

Ambivert

Ik heb mezelf altijd een rare combinatie gevonden van introverte en extraverte eigenschappen.
Want ja ik hou van feestjes, ik sta als eerste op de dansvloer om er als laatst weer af te komen. En kennelijk ben ik makkelijk aanspreekbaar want ik zit niet snel zonder gesprekspartner hoewel dat niet ligt aan mijn vaardigheden een gesprekje met iemand aan te knopen. Een gesprekje beginnen met een wild vreemde vind ik namelijk dood eng. Dan zit ik veel te veel in mijn hoofd, kan ik niets leuks bedenken om te zeggen of denk ik alleen maar dat die wild vreemde vast niet op mij zit te wachten.
Maar zodra iemand een gesprekje aanknoopt ben ik een dankbare gesprekspartner, en zeker wel in staat een leuk gesprek met iemand te hebben. Als ik een rol heb die mij duidelijk is, en die voor degene die ik aanspreek ook duidelijk is vind ik dat aanspreken van mensen ineens een stuk minder eng.
Dus sta ik als BSO, PSZ en TSO juf voor groepen en ga ik gesprekjes aan met ouders over hoe het gegaan is. In het begin, toen ik nog niet helemaal wist wat ik wel en niet moest vertellen of hoe ouders zouden reageren, vond ik dat overigens ook eng.

En op die BSO was het me wel opgevallen dat ik met de extraverte kinderen gezellig sta te dansen en te springen, terwijl ik ook degene ben die met een introvert kind even een boekje ga lezen om het op die manier aandacht te geven. Ik heb heel wat kinderen uit hun schulp zijn kruipen omdat ik ze stapje voor stapje het vertrouwen gaf dat dat kon. Maar nooit bedacht ik dat dat ligt aan mijn vermogen beide kanten die kinderen kunnen hebben te herkennen en te erkennen.

Als Sprookjesjuf vind ik het heerlijk om mijn verhalen te vertellen voor een groep, maar als ik daarna in de kantine sta met andere “artiesten” of juffen en meesters voel ik me ineens heel klein worden. Ik weet dat ik die mensen moet overtuigen van de kracht van de Sprookjesjuf, en dat dat niet kan door stilletjes in een hoekje weg te kruipen, maar eigenlijk doe ik dat wel het liefst in dat soort onoverzichtelijke situaties. Ik weet mezelf dan net iets zelfverzekerder op te stellen dan dat ik ben. Maar dat kost me moeite.

Als ik voor Oxfam Novib mensen mag aanspreken om op de foto te gaan voor het goede doel op Parkpop of op Lowlands met een megafoon mag roepen dat het echt wel een goed idee is om je afval in een afvalzak te gooien ben ik helemaal in mijn element. Zet mij achter een bar neer en ik dans en straal. laat mij kaartjes verkopen aan de deur van je feest en ik  heb zat leuke gesprekken. Geef mij een rol, een taak en ik ben extravert tot op het bot. Maar laat mij aan mijn lot over en ik word verlegen en weet mezelf niet zo goed een houding te geven. Wat in sommig gevallen vrij onhandig is als je wel met een roze pruik, een groene jas, een rade baret of een gothic jurk al dan niet met stippen loopt rond te stampen. Want ik hou van rare uiterlijkheden. Ik voel me fijn met paars haar en een pattycoat. En als ik op een podium mag stralen in een toneelstuk zie je mij op mijn gelukkigst.

Als ik met mensen afspreek in een café zorg ik dat ik precies op tijd ben of net iets te laat. Want ergens alleen zitten en dan zo overduidelijk aan het wachten zijn vind ik dan weer eng. Terwijl alleen een broodje eten bij de v&d geen probleem is. Of alleen een kopje thee drinken in een café waar ik heel vaak kom ook geen probleem is.

Bij de vereniging waar ik lid van was en in het bestuur zat zagen mensen mij als de kern van het feestje, de gangmaker. En ik organiseerde vrolijk bandjes avonden, vond het heerlijk bandjes te zoeken en te boeken. Kon uren met ze mailen over muziek. Maar als ik ze dan in het echt moest ontvangen vond ik dat weer eng en liet ik dat liever over aan mijn vriendinnetje. Terwijl ik op een popfestival een paar jaar eerder met veel plezier de artiestenopvang deed. En gewerkt heb als (kinder) animator op diverse campings, bungalowparken en in een hotel.

Ik hou van mijn vrienden om me heen, maar kan ook goed alleen zijn!!!

Het lijken tegenstellingen en een rare mengelmoes van eigenschappen, maar dat blijkt het niet te zijn. Er is gewoon een naam voor, ambivert. Ik ben Ambivert. En er zijn veel meer mensen zoals ik. Die in de ene situatie extravert zijn om in de volgende situatie als introvert persoon het allemaal maar een beetje op zich af laten komen. Ben ik toch weer een beetje minder speciaal dan ik dacht ;).