Grote opruiming

Gisteren had ik een dagje vrij en ben ik aan het opruimen geslagen. Of nu ja, eigenlijk probeer ik de hele maand al op te ruimen, of liever gezegd dingen weg te doen. Want ik vind het moeilijk om afstand van spulletjes te doen.. Op 1 mei deed ik mijn drakenglas weg, ooit gekregen van iemand die vond dat ik voortaan uit glazen met een drakenvoet moest drinken. Het stond al jaren in mijn vensterbank stof te vangen.Ik hou helemaal niet van draken en het past niet bij de rest van mijn glazen. Je kunt wel stellen dat ik het een draak van een glas vond. Maar je moet een gegeven draak uhhh paard niet in de bek kijken. Op 2 mei zei ik vaarwel tegen een gothic poster, ooit gekregen op een festival en helemaal uit Duitsland hiernaartoe gesleept,dus weg mocht hij niet, maar wat ik er mee moest? De randjes waren inmiddels zo gehavend dat ophangen niet meer tot de opties behoorde. Op 3 mei besloot ik dat het kaarsenhoudertje dat een vriendinnetje mee had genomen van een verre reis, maar dat ik altijd een onhandig onding had gevonden weg te doen. Of eigenlijk besloot Shopvriendin dat het zo echt niet langer kon, ik emmerde nog dat het echt niet weg kon, want cadeau gekregen. Maar Shopvriendin had daar geen boodschap aan. Weg ermee! Op 4 mei wilde ik bewijzen dat ik het heus ook wel op eigen kracht kon, en gooide ik een doosje weg, gekregen van een ex, altijd lelijk gevonden, toch had het zelfs een plekje in mijn vitrinekast gekregen. De Gitarist vond plagend dat ik het moest bewaren. Het was toch mooi? Maar ik was vastbesloten en mikte het zelfverzekerd in de prullenbak. Op 5 mei had ik eindelijk een keer een makkie. Mijn nichtje was jarig en als verrassing had ik fanatiek mini’s voor haar verzameld, ze stonden netjes uitgestald in mijn kast en mochten nu eindelijk weg. Misschien een beetje vals spelen, maar na al deze emotionele afscheidsscenes was ik wel toe aan een beetje rust. Op 6 mei raakte ik overmoedig, ik ontdeed me van een stempel die er grappig uitzag maar het al jaren niet meer deed, en van een plastic bakje dat een vriendinnetje ooit bij haar Happy Meal had gekregen en aan mij had gegeven, want was ik niet zo’n fan van W.I.T.C.H? Gisteren besloot ik dus dat  het niet alleen bij weggooien moest blijven maar dat er ook nodig gesopt en ontstopt moest worden. Ik zette de gigantische vruchtbaarheidsboedha die overigens weinig vruchtbaarheid opgeleverd heeft op facebook voor wie hem wilde hebben (er is verrassend weinig animo voor, en dat terwijl hij je post prima kan bewaken). Mijn gootsteentje loopt weer door en de badkamer blinkt me te gemoed. Maar toen ik stuitte op een mapje met liedjes uit mijn basisschooltijd, oude werktstuken, boekverslagen en tekeningen werd ik week en kreeg ik niets meer uit mijn handen. Ik hoop dat ik niet te veel van dit sentiment tegen ga komen, want ik weet zeker dat er dan van weggooien niet veel meer komt, en mei heeft nog zoveel dagen.

Nep Wot #18

Lisa staat voor de spiegel. Vanavond moet alles perfect zijn, want dan heeft ze een date met Ben. Ben die ze al maanden stiekem leuk vind. Ben waarvan ze had gedacht dat hij haar niet zou zien staan. Die Ben heeft haar nu uitgenodigd om mee te gaan naar het concert van Katzenjammer. Nonchalant had hij laten vallen dat hij een kaartje over had, omdat zijn zusje toch niet mee kon, of zij misschien…. Ze wist niet of ze moest geloven dat het kaartje toevallig over was. Het was wel erg toevallig geweest. Ze was een fan van het eerste uur, dat kon hem niet ontgaan zijn. Voor de zekerheid zag ze dit dus maar als een date. Haar gezicht zat verstopt onder een dikke laag foundation, oogschaduw en lippenstift. Ze plakte haar nep wimpers op, die met die schattige steentjes. Haar haren golfden prachtig, geholpen door een haarstukje waardoor het extra lang leek. Met haar handen waaraan ook de nodige zorg besteed was, nieuwe acrylnageltjes, cremetje, duwde ze de kussentjes in haar BH omhoog. Er waren haar twee cupmaten groter beloofd. Keurend bekeek ze het resultaat. Als hij haar nu nog niet zou zien staan wist ze het ook niet meer, haar spiegelbeeld liet het stuk zien waarvan ze nooit vermoed had dat het in haar zat. De bel gaat, zenuwachtig opent ze de deur, haar heupen wiegen langzaam heen en weer. Het is Ben, samen met twee van zijn beste vrienden. Misschien was het toch geen date. Even schaamt ze zich voor haar nep tieten, haar nep nagels, haar kleurenlenzen, nep haar en nep wimpers. Wat moeten ze wel niet van haar denken? Nu heeft vast iedereen door dat ze hem leuk vind. Bovendien is de rest gewoon in t-shirt en spijkerbroek. Ze stapt bij hem in de auto, de hele weg naar de concertzaal toe zegt ze niets. Ze weet zich geen houding te geven. Gelukkig ontdooit ze zodra ze de eerste noten van Katzenjammer hoort. Ze kan niet stil blijven staan en blijven luisteren. Deze muziek vraagt erom om op gedanst te worden. Enthousiast springt ze op en neer. Haar haarstukje zakt uit, haar wimperlijm laat los, haar nagels breken af, zweet druppeltjes dwarrelen over haar voorhoofd. Ze lacht als ze haar haren, haar echte haren naar achteren gooit. Ben komt achter haar staan. Fluistert dat hij haar zo veel leuker vind, gewoon als zichzelf. Dat hij haar verkering had willen vragen, maar door al dat nep niet wist of hij haar wel echt leuk vond. Opgelucht kust ze hem. Even vind ze zichzelf de stomste trut op aarde, natuurlijk was het wel een date, natuurlijk vond hij het ook eng en natuurlijk vond hij haar ook leuk, precies zoals ze was. Dat had hij toch wel laten blijken de afgelopen maanden? Voortaan zou ze gewoon weer als zichzelf gaan!

Troost wot #16

Als ik wil gaan verhuizen schrijf ik op een briefje waaraan het huis waarnaar ik op zoek ben moet voldoen. Daarna stop ik het briefje weg, vergeet ik het, en vertrouw ik erop dat het goed gaat komen en dat ik mijn toekomstig paleisje ga vinden.

Toen het tijd werd om op eigen benen te staan woonde ik met mijn moeder, mijn zusje, en mijn stiefvader in een heel klein poppenhuisje op de Schoestraat. Het huisje op de Schoestraat was liefelijk en klein. Omdat ervan uit werd gegaan dat ik als eerst uit huis zou gaan kreeg ik de kleinste kamer. Een hokje van 2 bij 2 waar met veel moeite een bed in een bureautje in kon. Het bed kon je opklappen tot stoel en het bureautje nam eenmaal dichttgeklapt ook niet zo heel veel ruimte in beslag. Dus had ik ongeveer 1 vierkante meter over om het een beetje gezellig te maken. Het huisje op de Schoestraat had een boiler, een vrij kleine boiler. Dus er moesten duidelijke afspraken gemaakt worden over wie wanneer zou douchen. Want na 2 douches was het water op. Ik heb me in dit huisje, hoe liefelijk ook, nooit helemaal thuis gevoeld. Het voelde altijd alsof ik op doorreis was en hier even een tussenstop maakte. Dus wenste ik mezelf een annonieme flat, met altijd warmstromend water en een bad. Een plek waar ik kon ontdekken wie ik was en wat ik wilde, een plekje voor mezelf.

Ander half jaar later vond ik die plek, of vond die plek mij. Mijn toenmalige vriendinnetje kon haar huis inruilen voor een groter huis, waar genoeg plek was voor mij. Een annoniem flatje met altijd warmstromend water, een bad, en een kamertje dat ik kon inrichten als mijn computer plekje.

Maar het sprookje kon niet eeuwig duren. Er kwam een eind aan de relatie en ik moest opnieuw een plekje zoeken en het liefst zo snel mogelijk. Ik werd wat minder kieskeurig, een bad zou fijn zijn, maar was niet noodzakelijk. Belangrijker was dat ik dat plekje snel vond en dat het een plek zou worden waar mijn vrienden zich thuis zouden voelen. Waar genoeg plek was om feestjes te kunnen geven of mensen te laten logeren.Een plek die dicht bij mijn werk was, want ik was moe van het heen en weer reizen en in de relatie best wel in een issolement terecht gekomen. Een van mijn beste vrienden had een urgentieverklaring, want het huis waar hij in woornde zou gesloopt worden, hij wilde die best gebruiken om samen met mij dat plekje dat ik zocht te vinden en te betrekken.

En dus vonden wij een huisje, op een steenworp afstand van mijn werk. Met tuin, want dat vond hij belangrijk. En groot genoeg voor feestjes en logees. Wel zonder altijd warm water, en zonder bad. Maar daar had ik dan ook niet om gevraagd. Dus ik had niets te klagen.

De logees kwamen al spoedig. Zusje en haar baby logeerde hier een tijdje. Een vriendinnetje van zusje dat het thuis moeilijk had kwam een weekje tot rust komen. Een vriendinnetje van mij in een moeilijke periode van haar leven kwam hier even uit blazen en tot zichzelf komen. Een vriend die antikraak woont en tijdelijk even geen nieuwe woning toegewezen kreeg pakte zijn spullen en kwam logeren. Een andere vriendin die naar ver weg verhuist was en zonder auto kwam te zitten bleef voortaan logeren als ze deze kant op kwam. En zo werd mijn huis een huis van troost. Want ik had er geen rekening mee gehouden dat de romantische pyamaparties waarvan ik droomde niet gehouden werden door mensen van boven de 20. Dat de logees die je dan krijgt meestal logees met een verhaal zijn. Logees die een schouder nodig hebben. Logees die veel meer zoeken dan alleen een plekje om een nachtje te verblijven na een feestje. Dus bood ik mijn luisterend oor en troostende schouder tussen kopjes thee en bakjes koffie door aan.

Inmiddels begint het weer te kriebelen, is het tijd om weer een lijstje te maken met de eisen voor mijn nieuwe stekkie. Dat bad, altijd warm water en een plekje voor mezelf, gewoon om te zijn, blijven op het lijstje staan. En heus logees blijven welkom, ik vind het fijn als mijn vrienden zich hier thuis voelen. Maar de volgede keer weel ik graag een huis vol joy in plaats van troost bieden. Een huis waar mensen spelletjes komen spelen en en thee komen drinken. Een huis waar je graag komt, ook als het goed met je gaat. Een huis waar mijn heksenwerkgroepje kan samen komen. En dan het liefst gelegen in het centrum van Rotterdam. Dat moet toch niet te veel gevraagd zijn?

Workshop toneel en oud werk

Vrijdag gaf ik toneelles op de Goede Herderschool in Rotterdam.
Het was alweer een tijdje geleden dat ik iets met toneel had gedaan, maar toen ik voor deze klus gevraagd werd (3 weken lang 5 klassen een uurtje les geven voor een projectweek) hoefde ik geen twee keer na te denken, natuurlijk wilde ik dat.

Het nadeel was dat dit onder schooltijd moest gebeuren en om half 9 beginnen is niet echt mijn sterkste kant. Maar ik kreeg er zoveel energie van dat ik dat eigenlijk helemaal zo erg niet vond. Het voordeel daar weer van was dat ik om kwart over drie klaar was met werken! Nog een hele middag voor me, wanneer gebeurd dat nu?

Eigenlijk wist ik niet wat ik met die tijd, en die vrijheid aan moest. Als ik bus 35 zou pakken zou ik langs mijn oude werk komen. Misschien dat ik kon uitstappen en even langs kon gaan. Ik twijfelde. Ik draaide de 7+ groep. De jongste kinderen uit mijn groep zouden nu dus al 11 zijn. Er zitten weinig 11 jarigen op een BSO. Een van mijn collega’s was al met pensioen, de leidinggevende had een andere functie gekregen. En mijn andere collega, wanneer werkte die nu eigenlijk? Ik wist het niet meer. Aan de andere kant, wat zou het risico zijn? Ik zou hooguit een half uurtje hoeven wachten op de volgende bus.

Toch maar uitgestapt, toch maar langs gegaan. Mijn oude collega was er. Er waren ook broertjes en zusjes van kinderen die ik in mijn groep had gehad. Broetjes en zusjes die kennelijk leuke verhalen hadden gehoord over juf Laura die hier ooit werkte want bij het horen van mijn naam sprongen ze enthousiast op, “Laura, is hier”. Anderen kwamen vragen of ik niet weer terug wilde komen, ze hadden nog wel wat suggesties voor wie ik in de plaats mocht komen. Maar eigenlijk waren de juffen van nu ook wel heel erg aardig.

Ze wilde me bijna niet naar huis laten gaan, uiteindelijk mocht ik toch gaan, als ik maar wel beloofde snel weer terug te komen. Dat deed ik dus maar. Volgende week een andere oude werkplek met een bezoekje vereren.

Toekomstmuziek wot #15

Het verleden is voorbij,
De toekomst ver weg,
alles dat telt is het nu

Woorden van die strekking kreeg ik ooit in mijn mailbox van een docent.
Laten we even voorbij gaan aan het feit dat het vrij typisch is dat leerlingen en docenten privé op zo’n manier met elkaar mailen, en kijken wat die woorden met mij deden, of misschien zelf nog steeds wel doen. Want de woorden deden iets met me, ze maakten met boos. Ik tikte dan ook driftig een mailtje terug.

Uit mijn hoofd schreef ik ongeveer dit.
Is het niet zo dat het verleden mij heeft gemaakt tot wie ik nu ben en dat acties die ik nu doe altijd gevolgen zullen hebben voor de toekomst? Hoezo is alles wat telt het nu?

Ik kreeg een mailtje terug dat ik het niet begrepen had. En dat maakte me nog bozer. Hoezo had ik het niet begrepen? Natuurlijk had ik het wel begrepen. Als iedereen alleen in het nu zou leven, nou dan zou het een ongeorganiseerde bende worden van egoïstische mensen die alleen maar aan zichzelf en hun nu momentjes zouden denken. Wat zou politiek zijn als we geen toekomstvisie zouden hebben? Wat als niemand er rekening mee zou houden dat je acties gevolgen kunnen hebben voor de toekomst? En waarom zou jouw waarheid meer waar zijn dan mijn waarheid? Ik volgde tenslotte een sociale studie en leerde alles en iedereen in twijfel te trekken. Ook de docenten. Dus waarom zou ik nu dan zomaar voor waar aannemen dat hij gelijk had en ik het dus niet begrepen had?

Natuurlijk snap ik nu dat hij bedoelde dat je niet in het verleden moet blijven hangen, of alleen maar bezig moet zijn met wat er in de toekomst ver weg van nu allemaal nog gaat gebeuren. Natuurlijk snap ik nu dat hij gewoon bedoelde dat je in het nu moet leven en daarvan moet genieten. Natuurlijk snap ik nu dat dat helemaal niet perse hoeft te betekenen dat je acties van gisteren of morgen geen invloed mogen hebben op de persoon die je nu bent.

Misschien was het niet een les die ik moest leren. Over het algemeen heb ik niet de nijging te blijven hangen in een ver verleden. En dromen over een toekomst, ach dat doe ik graag en veel, maar wel het liefst zonder de realiteit uit het oog te verliezen. Want ik leef al jaren volgens het motto, “Als je wilt dat je dromen werkelijkheid worden moet je ontwaken”. En na jarenlang gehoopt te hebben dat ik op een dag wakker zou worden en dan precies zou weten wat ik zou willen begint het gevoel dat ik gevonden heb wat ik wil steeds meer te komen.

Ik ben de Sprookjesjuf, ja daar zie ik wel toekomstmuziek in.

Kaartje

Aan kerstkaarten doe ik al jaren niet meer, maar af en toe wil ik nog weleens gewoon zomaar een kaartje sturen omdat het leuk is, of omdat ik denk dat iemand wel even een hart onder de riem kan gebruiken. Dat word gewaardeerd, dat weet ik, omdat mensen af en toe vertellen dat ze oude kaarten van mij terug gevonden hebben en genoten van het terug lezen. Of ze vertellen dat hun moeders zo genieten van mijn kaarten. Ja, echt waar, ik verzin het niet.

Gisteren hoorde ik echter een verhaal dat alle andere verhalen te niet doet. Shopvriendin had ruzie met haar vriendje, niet zomaar ruzie, nee echt heel erg, zo’n ruzie waarbij er met deuren word gesmeten. Tijdens dat met deuren smijten viel er een kaartje uit de kast, niet zomaar een kaartje maar mijn kaartje. Haar vriendje las het kaartje en er gebeurde iets wonderlijks. Na het lezen van het kaartje vond hij haar ineens toch wel lief en was hij niet boos meer.

Ik denk dat ik nog maar snel even wat kaartjes ga versturen. Je weet nooit wat voor een relatie crisis er mee opgelost word tenslotte.

Vloggen

Bij #blogpraat, een wekelijks twitterchat uurtje over bloggen, ging het over vloggen. Ofwel Video blogging. Nu vind ik een afbeelding bij mijn blog zoeken al heel veel gedoe, laat staan een video van mijzelf maken en die dan vervolgens gaan zitten bloggen.
Buiten het technische gedoe, want hoe ga ik dat dan vastleggen? Gewoon met mijn webcam? De camera van mijn fototoestel? Of moet ik daar dan weer een aparte video camera voor aanschaffen? En moet ik dan gewoon in een keer door opnemen? Of gaat het een heel knip en plak werk worden? En zo ja moet ik dat dan allemaal gaan leren? Moet ik die filmpjes dan op youtube zetten? Of is het ook mogelijk om dit kanaal te omzeilen? Levert het ook persoonlijk gedoe op. Want sta ik niet altijd stom op beeld? En klinkt mijn stem niet verschrikkelijk? Zitten mensen echt wel op mijn hoofd te wachten? En wil ik mezelf wel op die manier delen? Of zet ik mezelf eigenlijk alleen maar voor aap?

En waarom zie ik al deze bezwaren eigenlijk? Vind ik het niet gewoon heel erg eng? Ben ik niet gewoon bang om een flater te slaan en om de verkeerde reden een youtube hit te worden? Misschien moet ik het gewoon maar eens proberen. Ik hoop dat jullie als lezer van dit blog een beetje mild zullen zijn, en het me heel lief zullen vertellen als het niets is.

Ik ging dus de deur uit, met mijn jas, mijn hoed en mijn schoenen.
Neelis had het idee om naar het fotomuseum te gaan, maar mij leek het leuker om het Wereldmuseum met een bezoekje te vereren. Er was een tentoonstelling over “Magie van de vrouw”. Een tentoonstelling die vooral ging over weven en voorouders. Geen vreemden voor mij. Maar de symbolen spreken niet tot mij. Ik herken ze niet, weet niet wat ze beteken. En klaag hierover tegen Neelis. Maar Neelis vind dat onzin, natuurlijk versta ik symbolen, weet ik niet wat een blauw duimpje betekend? Of een nooduitgang bordje? Nou dan!

Tot we voor een doek komen waarop symbolen staan die ik wel degelijk herken. Wat is dit westers fluister ik. Maar Neelis wijst op het bordje waarop stond dat het uit Bali komt en in 1880 is gemaakt. Maar, kijk dan, en ik wijs naar een verloren schoentje en een klok die 12 uur slaat, dat is toch Assepoester? Als betoverd blijf ik staan, je bent tenslotte een Sprookjesjuf of je bent het niet. Neelis gaat op onderzoek uit en komt met de catalogus aan, het werk is wel degelijk Europees geïnspireerd en beeld inderdaad Assepoester uit. Helaas heb ik er op internet geen afbeelding of verdere informatie over gevonden.

Als we uit het museum komen drinken we nog wat in de wijnbar. Wat gaan we doen, vraagt Neelis. En ik stel voor om door de maastunnel te lopen. Dat lijkt hem dan weer niets, misschien kunnen we over de Erasmusbrug lopen en dan zo over de Rijnhavenbrug naar Kralingen. En Neelis zou Neelis niet zijn als we dan niet op de SS Rotterdam zouden eindigen. Daar begonnen onze magen zo te knorren dat het tijd werd voor eten in het Nieuw Rotterdams Cafe.

Er zijn geen eiren, geen palmpaastakken, geen hazen, nee zelfs geen ontbijtjes aan te pas gekomen. Maar ik had een eerste paasdag om nooit meer te vergeten.

Eerste paasdag

Het is pasen, en kennlijk moet ik nu van alles.
Bomen versieren, eieren verven, eieren verstoppen, met een palmpaastak langs de deuren gaan en liedjes zingen voor de buren of wie ze maar wil horen. Eten, heel veel eten, alsof het kerst is maar dan met eieren.

Eigenlijk heb ik geen tijd om van alles te doen. Eigenlijk moet ik aan mijn website werken, een toneelles voorbereiden. Maar ik word onrustig van alle beelden van gedekte tafels en status updates over haasjes en kippen, die bij me binnen komen.

Dus geef me mijn jas, mijn schoenen en mijn hoed. Laat mij de wereld in gaan. Laat mij niet die loser zijn die alleen maar ziet wat anderen doen, terwijl ze op zondag, op paaszondag nota bene, gewoon maar wat aan het lummelen is. Gewoon maar een beetje aan het werk is. Nee, het is, pasen, en kennelijk moet ik van alles.