Regenboog

Als ik naar mijn werk loop is de stoep van goud. De zon staat zo laag dat ze mij verblind en alles goud kleurt. Ondertussen valt er een verfrissende miezer bui op mij neer. Nu komt er vast en zeker een regenboog denk ik. En niet veel later wordt ik inderdaad getrakteerd op een regenboog.

Ik kijk, ik geniet.

De mensen die mij tegemoet komen fietsen zien mijn blije gezicht en lijken het niet helemaal te kunnen plaatsen. Zij zien de regenboog niet, zij hebben de regenboog in hun rug. Ik zou naar ze willen roepen, kijk dan achter je, een regenboog, zie dan, hoe mooi. Maar realiseer me dat dat geen zin zal hebben. Sommige mensen hebben nu eenmaal altijd de regenboog in hun rug, en hoe ik ook zou roepen, ze zullen niet zien wat ik zie.

Dus zwijg ik, kijk ik en geniet ik. In mijn eentje. Met de regenboog recht voor me!

Wateraltaar

Het huiswerk van de Godinnencursus van deze periode is: maak een water altaar.
En ik vind het verschrikkelijk. Liever schrijf ik een ode aan een Godin die ik niet ken. Liever ben ik een boom, of een vogel. Liever wandel ik uren en uren achter elkaar. Maar een water altaar? Nee!

Ik heb niets met zeemeerminnen, dolfijnen, zeehondjes, of andere water wezentjes. Ze zijn mij iets te zoet. En vissen vermoord ik alleen maar, omdat ik dan de kom wil schoonmaken, en dat niet kan met zeep. Als ik dieper dan tot mijn enkels in het water ben dan raak ik in paniek. En zwembaden vind ik best oké, als het er maar lekker rustig is. Zonder mensen die onverwachte bewegingen maken waardoor ik half verdrink. Ik ben geen waterrat, nooit geweest, naar mijn idee heb ik jaren over mijn A diploma gedaan. Alleen in bad vind ik water leuk. Want mijn bad is veilig. En vooruit, wandelen aan het strand met mijn voeten in het water, dat vind ik ook wel fijn. Je bent tenslotte niet echt op het strand geweest als je geen water hebt aangeraakt. Maar ik ga niet mee om gezellig een eindje te gaan zwemmen. Ik ben veel te bang dat ik nooit meer terug kom. Een regenplas kan ik net aan. Lekker stampen!

Dus zit ik maar in mijn hoofd met dat water altaar en doe ik ondertussen helemaal niets. Tot er een vriendinnetje langs komt en me vraagt of ik orakel kaarten voor haar wil trekken. Ik lees de kaarten voor haar, als dank wil ze de kaarten voor mij lezen. Ze trekt “de roep van de orka”. De stomste kaart van het hele spel. Wat moet je nu met zo’n stomme Orka! Bah! Mopper ik. Het vriendinnetje begint te lachen. Vind je water echt zo erg? Vraagt ze. En ik knik van ja. Ik voel een enorme weerstand tegen water! Geef mij maar vuur, aarde of lucht, maar nooit meer water! Ze lacht alleen maar harder. Maar waarom dan? Wat heb je tegen water?

Ik weet het niet, echt niet. Dus loop ik mijn huis rond op zoek naar waterige spulletjes. Ik vind een bak met drijfkaarsen, gekregen voor mijn verjaardag, ik had er rozen in gedaan, geen water! Maar ik haal de rozen eruit en vul hem zuchtend met water. Op de rand van mijn bad vind ik een eendje, een kikker en een nijlpaard, best waterig als je het mij vraagt. Ik sleep ze naar mijn woonkamer, ze krijgen een plekje op het altaar. Ik vind schelpen, ook die mogen erop. En dat orakel heeft nog meer water kaarten, die mogen ook naar het altaar. Uiteindelijk krijg ik er nog best plezier in. Trots plaats ik een foto oop facebook. Om als eerste commentaar te krijgen, zeg Miss, dat water altaar van jou is best wel vurig, wat zegt dat over jou?

Zucht! Ik geef het op!

Wandeling #1

Als ik wat over en weer aan het appen ben met een ex vriendje stelt hij voor om een boswandeling te gaan maken. Het is mooi herfstig weer voor een wandeling. Misschien weet ik wel een leuk bos. Nu weet ik zeker een leuk bos, waar ik als kind vele uren heb doorgebracht, maar naar Arnhem gaan lijkt me een beetje overdreven voor een wandelingetje. Gelukkig weet hij ook nog wel een bos, ongeveer een uurtje rijden van waar we wonen.

Ik vergeet te vragen welk bos hij dan op het oog heeft. Als we langs ieder bos dat ik ken heen gereden zijn en de bordjes Amsterdam op beginnen te duiken begint er een lampje te branden. Wat ik met Arnhem heb heeft hij met Bergen aan zee. Lang geleden, toen we nog een soort van iets hadden vertelde hij veel over die omgeving die hem bleef trekken. Ik geloof dat hij er zelfs wilde gaan wonen, als hij ooit genoeg geld zou kunnen sparen om daar een huis te kopen.

Omdat ik de pret niet wil bederven vertel ik niet dat ik door heb dat we onderweg zijn naar Bergen aan zee. Maar het lukt me ook niet om heel verrast te klinken als we inderdaad in deze badplaats stoppen. Zee en bos raken elkaar hier bijna aan. Toch kiezen wij voor het bos. We kiezen voor de oranje route, in de hoop dat dit de langste route zou zijn. Verkeerd gegokt. Met zijn 7 km is dit de middelste route.

Het grootste gedeelte van de wandeling lopen we zwijgend naast elkaar. Af en toe wijzen we elkaar op een mooie paddenstoel of een boom. Ik verkeer vooral in gedachten. Want hoe zwijgend je ook met zijn tweeën kunt lopen, op de een of andere manier kun je je toch niet even vrij bewegen als wanneer je in je eentje loopt. Ineens snap ik heel goed waarom een medicijnwandeling in je eentje moet. Ik probeer de dingen wel in mijn eigen ritme te doen. Maar het blijft lastig. Alsof ik automatisch rekening probeer te houden met een ander. Alsof ik niet mag zeggen ik wil nu even onder deze boom zitten en gewoon zijn, vind jij dat ook oké? Kun en wil jij rekening met mij houden? Uiteindelijk lukt het me zonder woorden. Ik ga gewoon zitten onder een boom, sluit mijn ogen en probeer contact te maken met de boom. Het lukt mee een seconde of tien, voordat ik me weer super bewust wordt van de aanwezigheid van iemand die misschien helemaal niet snapt wat ik aan het doen ben, of er een oordeel over zou kunnen hebben. Ik verbaas mezelf dat ik hier kennelijk zo’n last van heb.

We lopen verder als ik me bedenk dat het wel leuk is om af en toe met mensen te gaan wandelen en dan te bloggen over die wandeling. De omgeving, de gesprekken, dat soort dingen. Als hij op dat moment voorstelt me een gebouw te laten zien dat hij erg mooi vind knik ik gretig van ja. Dus staan we even later in Huize Glory. In de tijd dat hij hier voor het eerst kwam zat er een sekte in. De Moon sekte. Informatie die ik erover op internet kan vinden is weinig positief. Maar volgens mijn rondleider was de sfeer er heel goed en waren het hele lieve hartelijke mensen die de sekte bestierde. Laten we het er maar op houden dat je met stroop meer zieltjes wint. Zijn ouders waren beduidend sceptischer tegenover de sekte. Want als kind kon hij het huis wel zien maar mocht er nooit in de buurt komen omdat er een “enge sekte” zou huizen.

Ik kan me maar slecht voorstellen hoe dat dan in zijn werk ging. Het “natuurvriendenhuis het Zeehuis” waar zij zelf verbleven is maar een paar honderd meter verwijderd van Huize Glory. Ik kan me de aantrekkingskracht die dat als kind op je moet hebben goed voorstellen.

Ook het Zeehuis heeft overigens  een geschiedenis die voor mij niet al te rooskleurig is. Dit is een vakantiekolonie geweest die lijkt op de kolonie waar mijn moeder heen is gestuurd. Mijn hart krimpt ineen als ik er alleen maar aan denk. Zes weken lang verstoten van je eigen veilige omgeving. En maar pap moeten eten, of je het nu lust of niet. Als je het uitspuugde kreeg je je boterham van de lunch geserveerd in het bordje pap dat je bij het ontbijt had laten staan. Mijn moeder heeft hier zo’n trauma aan overgehouden dat wij nooit pap hebben hoeven eten. En nog steeds kan ze er niet tegen als een kind brood moet eten in combinatie met ander eten. Het is de reden geweest waarom wij nooit naar plekken gingen die “aan zee” in hun naam hadden. Want of het nu Egmond of Bergen aan zee was,de herinnering aan de kolonie is haar nog steeds te veel.

Hoewel ik er heerlijk gewandeld heb weet ik niet of ik nog snel terug zal gaan naar deze plek. Door alle enthousiaste verhalen heen voelde ik zoveel pijn die ik niet kon plaatsen. Pijn die niet bij mij hoort maar wel een onderdeel van mijn geschiedenis is. Pijn waarmee ik ben opgegroeid, onbewust. En die ik graag weg zou nemen als ik zou weten hoe.

De vraag voor nu blijft, wie wil er met mij wandelen? Mij mee nemen naar een mooie, bijzondere plek? Een goed gesprek hebben? Iets vertellen over een persoonlijke of minder persoonlijke geschiedenis die aan die plek vast zit. Of gewoon alleen maar zwijgend zijn?!?

Zwarte Piet, wat vind jij daarvan?

“Tante Rauwra, het is bijna Sintelkaas, fijn hé”, zegt mijn nichtje van 4.
Dat is zeker fijn, zeg ik, maar er zijn mensen van de VN en die willen niet meer dat we Sinterklaas vieren. Daar moet ze even over nadenken. Dan vraagt ze, maar waarom willen ze dan niet meer dat we Sinterklaas vieren? Dan worden de kindertjes toch verdrietig? En ik ook.

Ik heb haar geknuffeld en gezegd dat wij gewoon Sinterklaas blijven vieren. Dat we desnoods zelf als Sinterklaas verkleed gaan als hij het land niet meer in mag komen. Dat zag ze dan weer wel zitten.

Die avond vraagt een Facebook vriendin wat ik eigenlijk vind van die hele Zwarte Piet discussie. Als Zwarte Piet inderdaad zwart van het roet is en niet zwart als roet voel ik er wel iets voor om de schmink aan te passen. Geef de beste man wat zwarte vegen in plaats van een heel zwart gezicht. Probleem opgelost zou ik zo zeggen, en het plezier wordt er niet minder om.

Maar wat nu als het hier wel zou gaan om een negerslaaf in Spaanse kleren? Is dit kinderfeest dan ineens een racistisch feest? Een verhaal dat dit jaar overal de kop op steekt is dat Zwarte Pieten in eerste instantie inderdaad kinderslaven waren, die door Sint Nicolaas zijn vrij gekocht en bij hem in loondienst mochten werken. Omdat de beste man niet alle slaven kon vrij kopen is hij lekkernijen gaan uitdelen aan de andere arme kinderen. Een verhaal dat ik ergens wel logisch vind klinken.

In dat geval zou Zwarte Piet niet racistischer zijn dan H&M. Want al die mensen die zo hun mond vol hebben over racisme en een afschuwelijk verleden waarin hier, in dit land inderdaad slavernij heeft geheerst, iets dat niet te ontkennen valt, dragen die nu alleen maar kleding van merken waar nooit kindjes voor een hongerloontje t-shirtjes in elkaar moeten zetten? Eten die altijd chocolade waar geen slavenbloed bij vergoten wordt? Zijn die in hun dagelijks leven ook maar een seconde bezig met de vormen van slavernij die nu op dit moment overal op de wereld in meerdere of mindere mate nog steeds voorkomt? Waar vooral vrouwen en kinderen slachtoffers van zijn? Die maar al te graag door een moderne Sint Nicolaas vrij gekocht zouden willen worden en het dan helemaal niet erg zouden vinden om voor een normaal loon een avondje cadeautjes rond te brengen?

Ik vrees dat ze het te druk hebben met de pijn voelen van hun over, over, over, overgrootouders die ooit als slaven geboren zijn om de pijn te voelen die nu nog overal om ons heen is.

Dus om heel eerlijk te zijn maak ik me eigenlijk meer druk of de poppen, de autootjes, de wii’s en de playstations die in schoenen verdwijnen niet gemaakt zijn door kinderhandjes uit de derde wereld dan of ze er door een rood, groen, geel, paars, wit of zwart persoon in worden gestopt. En dan nog heb ik liever dat Zwarte Piet gewoon zwart blijft, en dat we vanaf groep 8 de waarheid over Zwarte Piet doceren. Als voorbeeld hoe slavernij nu en in de toekomst nergens op de wereld meer zou mogen bestaan!

Visualisatie, trance en meditatie wat is het verschil?

Op dit blog gebruik ik de termen meditatie, visualisatie en trancereis schijnbaar lukraak door elkaar heen.Maar wat is het nu eigenlijk? Zijn er verschillen? En zo ja wat zijn die verschillen dan?

Naar mijn idee zijn de grenzen tussen het een en het ander nogal dun. Vaak kun je meerdere termen gebruiken voor hetzelfde. Of zijn de verschillen zo klein dat ze bijna niet opvallen.

Meditatie zal een term zijn die de meeste mensen wel kennen. Vaak wordt er gedacht aan het totaal leeg maken van de geest. Dat kan op verschillende manieren. Je kunt je aandacht bijvoorbeeld richten op je ademhaling of een object zoals bijvoorbeeld een kaarsvlam. Ik denk dat meditatie ook een goede verzamelnaam is voor alle soorten van meditatie en de anderen termen eigenlijk overbodig maakt.

Visualisatie bij een visualisatie vul je je geest met beelden. Je kunt je ogen sluiten en proberen een theekopje voor je te zien. Of een gouden ei. Een stuiterend balletje. Het maakt eigenlijk niet uit wat je visualiseert. Hoe vaker je het doet hoe makkelijker het wordt. Ik ken mensen die visualisatie gebruiken om dingen voor elkaar te krijgen. Ze stellen zich bijvoorbeeld heel erg hard voor hoe het tafeltjes waar ze straks aan willen lunchen eruit gaat zien en houden dat plekje alvast bezet. Het komt meer dan eens voor dat dat plekje echt bestaat en die dag jouw lunchplek wordt. Je hebt het als het ware gedroomd totdat het werkelijkheid werd.

Trancereis is een meditatie op het geluid van bijvoorbeeld een drum, een ratel en of een stem. Je laat je door het geluid meevoeren je binnenwereld in. Vaak omdat je opzoek bent naar informatie voor jezelf of voor anderen. Naar mijn idee is een trance iets dieper dan een meditatie. Waar de term meditatie vooral bij boeddhisme wordt gebruikt is trance een term die meer bij sjamanisme past.

Er zijn zoveel tussenvormen te bedenken, die het onderscheid dat ik hier probeer te schetsen zo weer te niet doen. Een geleidemeditatie heeft bijvoorbeeld weer veel weg van trance. Omdat je je laat meevoeren op de stem van iemand anders.Maar er wordt nooit gesproken van een geleide trancereis.

Je kunt ook met een groepje mediteren en in die andere wereld elkaar opzoeken en met elkaar hetzelfde “visioen” beleven. Visualiseer je dan? Mediteer je? Of beleef je een gezamenlijke trancereis? Hoe je het noemt is denk ik minder belangrijk dan de ervaringen en inzichten die je tijdens je meditaties en trancereizen opdoet. Ik maak zelf niet heel veel gebruik van deze technieken, eigenlijk veel te weinig, maar als ik er gebruik van maak ervaar ik het bijna altijd als zeer krachtig. Soms herinner ik me bepaalde beelden jaren later nog heel erg scherp. Net alsof het een scene uit een boek of een film is die maar niet uit mijn hoofd wil gaan.

Misschien schrijf ik ooit nog eens een persoonlijke ervaring uit als daar vraag naar is. Voor nu laat ik het hier even bij en wens ik je veel succes met uitvinden wat bij jou past.

Roep van de Vision Quest

Toen ik over mijn medicijnwandeling schreef, vertelde ik al dat deze vaak gedaan wordt ter voorbereiding op een vision quest . Een vision quest, is zoals de naam al zegt een zoektocht naar een visioen, Je brengt 4 dagen en nachten in afzondering in de natuur door. Tijdens deze 4 dagen wordt er gevast. Vaak doe je een quest omdat je met een grote vraag zit.

Nu ik bezig ben met de Godinnencursus denk ik veel na over deze dingen. Normaal doe ik dat ook wel, maar nu komt het in een stroomversnelling lijkt wel. Iets wat logisch is, want in deze cursus ben je niet alleen met Godinnen uit verhalen, mythen en sagen bezig, maar ook de Godin in jou krijgt de nodige aandacht. En dat is hard werken. Aan jezelf, en die Godin die in jou blijkt te huizen. 
Voordat ik me voor deze cursus opgaf had ik me niet gerealiseerd dat het een inwijdingstraditie is. En dat ik dus ingewijd wordt als priesteres van de Godin. (overigens is dit een keuze, je hoeft de inwijding niet te doen). Ik ben nog nooit ingewijd in iets spiritueels Vond inwijdingen eigenlijk altijd maar overbodig. Maar nu het dan toch op mijn pad komt wil ik er helemaal voor gaan. Met mijn oudste heksenvriendje (in duur van de vriendschap, niet in leeftijd) had ik het hierover. Ook hij is plannen aan het maken voor een onvermijdelijke inwijding. Onvermijdelijk zeg ik, want of je het nu officieel doet met een feetje, en allerlei rituele handelingen of het overkomt je spontaan, ik denk dat je er uitiendelijk niet onderuitkomt en dat het vroeg of laat toch wel gebeurd. 
We bespraken manieren van inwijding. En hoewel ik weet dat een vision quest geen inwijding is leek het mij een heel mooi onderdeel van een inwijding. Een soort extreme handeling waardoor je je inwijding niet alleen in je hoofd, maar ook fysiek beleefd. klik hier voor een filmpje over een vision quest. Klaar met kijken? Mooi, dan kunnen we weer verder.

Gisteren was ik op het Sjamanistisch festival, Rob Top, de meneer uit bovenstaande filmpje gaf daar een lezing/workshop over de vision quest die hij organiseerd. Zijn advies, ‘als je voelt dat je het moet doen, doe het dan’. Een advies dat voor mij door merg een been gaat. Want ja, ik voel dat ik het moet doen  En ook dat het nu de juiste tijd is. Ik wil graag richting aan mijn leven geven maar ben zonder richtingsgevoel.

Al voordat ik wist dat het bestond verlangde ik naar zo’n alles ontregelende ervaring Het voelt alsof ik me al op het pad ernaartoe begeven heb. Dat het nu alleen nog maar een kwestie van uitvoering is. En alles wat hij vertelde was eigenlijk alleen maar een bevestiging van mijn gevoel. Toen hij ons vroeg om onze namen te noteren zodat hij ons op de hoogte kan houden was ik dan ook de eerste die mijn naam op de lijst invulde.

Gek eigenlijk, bij de gedachte aan een stilte retrait alleen al breekt het angstzweet me uit. Want dan ben je daar dus met een groep andere mensen die je niet kent en mag je geen woord met elkaar wisselen. Je kent elkaars naam niet, je kunt niet communiceren met woorden. Het lijkt me de hel op aarde. Maar alleen overgeleverd zijn aan de natuur, met helemaal niemand om me heen om mee te communiceren, dat lijkt me dan ineens weer wel heel fijn.

Als ik het financieel voor elkaar kan krijgen denk ik dat ik het maar gewoon moet gaan doen. Voorbij het denken en nog verder.

Kinderboekenweek in Veenendaal

Sprookjesjuf ging net als vorig jaar naar Veenendaal voor de kinderboekenweek, die daar georganiseerd wordt door de Cultuurkoepel. Vorig jaar mocht ik er verhalen komen vertellen. Dit jaar werd ik gevraagd om mijn schmink kunsten te komen vertonen. Ik dacht dat het daarbij zou blijven. Maar ineens was ik onderdeel van een jury. En dat blijft toch altijd een lastige taak. Want ga je voor de mooiste, of let je op leeftijd? Aangezien er maar 1 prijs was besloten we voor de mooiste te gaan.

De kunstenares die de prijs eigenlijk zou uitreiken was verhinderd. Dus mocht ik ook hier nog een rol in vervullen. En daarmee behaalde ik ook nog het plaatselijke sufferdje de plaatselijke krant.

Klik hier voor het fotoalbum van deze leuke culturele zaterdag!!!!

Fantasie

Het is toch vreemd dat fantasie altijd wordt gezien als kinderlijk, of een bezigheid die vooral kinderen hebben. Ik heb mijn fantasie altijd als een groot goed gezien. Als je me vroeg wat ik wilde worden was mijn antwoord steevast “kinderboekenschrijfster”, dat leek me nuttig, van mijn fantasie mijn beroep maken.

Want mijn fantasie gebruikte ik vooral in spel of om verhalen te schrijven. Dat daarbuiten nog een wereld was die echt was, daar was ik me altijd terdege van bewust. En dat vond ik best wel eens een beetje jammer. Ik had namelijk gehoord van mensen, kinderen vooral, die een fantasievriendje hadden. Dat leek me wel wat. In mijn favoriete boek van dat moment, “Inka’s reis naar de maan”, had Inka een fantasievriendje die Puck hete en tussen een spleetje in de stoeprand woonde. Hij kwam te voorschijn als ze zich eenzaam voelde. Ik heb wat stoepranden af gezocht opzoek naar een Puck of ander wezen dat zich daar schuil zou houden. Maar mijn fantasie liet mij in de steek. Mijn vriendje kwam nooit zijn huisje uit.

Mijn nichtje is ook heel erg goed in fantaseren. Volgens mijn zusje komt dat door mij, en door haar vader. Want mijn zusje herinnert zich nog heel goed hoe ik haar altijd verhaaltjes voorlas of uit mijn hoofd vertelde. Ik liet haar dan haar ogen dicht doen en ging zelf met mijn ogen dicht naast haar liggen. Ik vertelde haar wat ik zag als ik mijn ogen sloot en probeerde voor haar zo’n zelfde wereld te schetsen. Mijn zusje is acht jaar jonger dan dat ik ben, en hoewel ze volgens mij wel genoten heeft van dat spelletje zag ze nooit iets, hoe ik ook mijn best deed. Dat vond ik best wel jammer.Ik spoorde haar aan beter haar best te doen. Ze kon toch op zijn minst net doen alsof ze iets zag? Ik vond die fantasie zo belangrijk en gunde haar hetzelfde.

Misschien had zij die fantasie niet zo nodig als ik. Op school was ik het domste meisje van de klas.Nu ja, misschien niet echt de domste, er waren nog twee meiden die qua domheid mijn gelijken waren. En juffen, meesters en klasgenoten schroomde zich er niet voor dat gevoel van domheid te versterken. Ik herinner me nog hoe een vriendinnetje aan haar moeder had gevraagd hoe het toch kwam dat ik zo dom was en de rest van de klas niet. Au!

Ik kon niet meekomen met rekenen en spelling. Hoe ik ook mijn best deed, of telkens op dezelfde opgave zat te zwoegen, ik zag het gewoon niet. Begrijpend lezen, daar was ik wel goed in. En in verhalen verzinnen. Zodra er een opdracht was waar iets meer fantasie of creativiteit bij nodig was hadden ze mij ineens nodig. De juffen van groep 8 maakte daar gebruik van om me nog iets van zelfvertrouwen mee te geven. Helaas hadden hun 7 voorgangers m/v al te veel kapot gemaakt. Nog steeds ben ik verbaasd als mensen mij als intelligent omschrijven.

Toen ik 17 was vond mijn fantasie zich vooral in slechte dichtregels. Zoals:

“What would i be, without my fantasy?
My life would be empty.”

of

Vandaag was ik Tinkerbell
Ik leefde in een sprookjeswereld
In een wolk van glitters,
Toverde ik glimlachen

Maar al op de terugweg,
Ontwaakte ik
Zoals dat gaat bij sprookjes

Misschien is dat wel wat er gebeurd is. Ik werd wakker in een grote mensen wereld. Fantasie is ineens een vies woord. Behalve dan als het creativiteit genoemd wordt. Dan mag het er wel zijn. Vooral als je beschikt over een creatief oplossend vermogen. Maar je moet er niet in doorslaan, die creativiteit. Want dan val je buiten de boot en hoor je er niet bij. Dan ben je eigenlijk maar een beetje raar. En raar, dat is niet goed.

Ik denk dat ik net zo lang blijf slapen tot de wereld er anders uit ziet bij het ontwaken. Totdat iedereen zijn fantasie de vrije loop laat gaan. En creativiteit weer gewoon normaal is!

Dit blog schreef ik naar aanleiding van de #WOT. (write on thursday) een creatieve schrijfopdracht waarbij verschillende Twitterende bloggers de uitdaging aan gaan om over hetzelfde woord te bloggen. Hoe ze dat doen staat ze vrij. Mee doen kan altijd, hou dan iedere donderdag de hastag #WOT in de gaten! 

Een stadse boom

Voor de godinnencursus moest ik een stapje verder gaan met de medicijnwandeling. Dit keer was het niet alleen de bedoeling dat ik zou gaan wandelen, maar moest ik ook contact maken met een boom. Ik had weinig tijd, en het weer zat ook niet heel erg mee. Toch wil ik mijn opdracht doen. Dus ga ik iets vroeger de deur uit en probeer onderweg naar mijn werk contact te maken met een boom. Ik moet zeggen dat ik wel eventjes het gevoel had dat ik malende begon te worden toen ik de boom tot mij hoorde ‘spreken’. Want zat ik me nu niet gewoon van alles in te beelden? Het leverde in ieder geval het volgende dichtsel op.

Een stadse boom
Staat daar, eenzaam
Tussen steen, blik en beton
Zonder vriendjes om mee te spelen

Je hoort hem niet klagen
Er valt genoeg te zien
Metro’s razen voorbij, kinderen spelen
Mensen komen en gaan

Soms zou hij alleen, zo graag
Iets minder alleen willen zijn
Even willen kletsen
Met een andere boom

Terug gaan naar zijn roots
Naar wie hij hoort te zijn
Voordat er mensen kwamen
Met hun steen, en hun blik en hun beton

Hij heeft gehoord van bossen
Van beekjes en van meren
Van bladeren op je blote voeten
En wind door je takken

Van plekken zonder uitlaatgassen
Van bloemen en mossen
In plaats van plastic tassen
En verloren rommeltjes

Die stadse boom
Staat daar, krachtig en statig
Hij doet zijn ogen dicht
En droomt, eventjes weg

Leeftijd

Vorig jaar werd ik 30. Dat was best een dingetje. Want 30 worden, wie wil dat nu? Mijn generatie, die opgegroeid is met televisie series als Ally Mc Beal in ieder geval niet. Want op je 30 hoor je gesetteld te zijn. Je kent het wel, huisje, boompje, beestje, carrière, leuke vrienden, schattige kindjes, de liefde van je leven, die trouwring om je vinger, een hypotheek, autootje voor de deur, tuintje op het zuiden, dat dus.

Omdat we vaak maar een deel van al die dingen hebben en de rest in het honderd laten lopen willen we dus geen 30 worden. Want 30 betekend dat je geen meisje meer mag zijn, dat je volwassen moet doen, mantelpakjes moet dragen en keke schoentjes. En als je al die dingen nog niet doet, dan moet je er dus zo snel mogelijk voor zorgen dat je ze gaat doen! Anders wordt je voor de rest van je leven achtervolgd door baby’s die over het plafond kruipen naast Al Green in een unisekstoilet. De horror.

Daarom willen we dus geen 30 worden! Maar voor eeuwig 29 1/2 blijven. Totdat we jarig zijn geweest en we merken dat het allemaal heus zo erg niet is. Dat het feestje leuk was, de wijn goed, de vrienden lief. En dat je morgen ook nog wel kunt werken aan al die doelen die je leven tot een succesvol leven schijnen te maken. Ik dacht dus dat daarmee de kous af was. Dat je die les leert op je 30e om daarna voor altijd te verinnerlijken. Age is just a number.

Maar helaas, ik leerde op Twitter dat die hele ongein gewoon weer begint met 40, en daarna nog een keertje met 50. Misschien zelfs ook wel met 60 of met 70. Maar mensen uit die leeftijdscategorie mis ik in mijn timeline. Ik hoop van harte dat die ellende je dan bespaard blijft. Dat je tegen die tijd wel door hebt dat het allemaal niet zo heel veel uit maakt hoe oud je bent en of je je nu wel of niet naar je leeftijd gedraagt. Dat Al Green je tegen die tijd met rust laat. En je gewoon mag zijn wie je bent.

Voor mezelf heb ik overigens besloten dat ik er nu per direct mee stop. Dat ik dat moeilijke gedoe bij 40 en 50 ook maar gewoon over sla. En vanaf nu overga op totale acceptatie, welke leeftijd daar an ook bij hoort. Oh zo!

(of zoals mijn moeder zou zeggen, je bent interessant op elke leeftijd, of je bent het niet!)